De werkelijkheid die Frank Westerman ons voorzet, is van een afstand bezien krankzinniger dan menig verzonnen verhaal. Zijn nieuwe boek Een woord een woord geeft aan de hand van de jaren 70 inzicht in de juiste aanpak van huidig terrorisme.

De literaire non-fictieschrijver Frank Westerman is volstrekt onvoorspelbaar in zijn onderwerpskeuze – dat is dan weer een constante. We lezen in zijn oeuvre over de meedogenloze landbouwpolitiek van de socialist Sicco Mansholt, we verdiepen ons in een bijzonder paardenras en nu, in zijn nieuwe boek, buigt hij zich over een van de problemen die de samenleving(en) het meest in rep en roer brengt: het terrorisme.

Dat ‘buigen over’ is nou niet direct een term die bij de persoonlijke essayist Westerman past; hij stelt zich niet op als een terrorisme-expert, maar vooreerst als schrijver. Die roeping bepaalt ook zijn focus. Hij beschrijft hoe hij met zijn dochtertje op de Dam staat te demonstreren na de islamistische aanslag op de vrije geesten van Charlie Hebdo. Hij houdt een balpen omhoog, uiterst symbolisch. Maar hij gelooft daar niet (meer) in. ‘Het woord sterker dan het zwaard? (…) Van die pen moesten we het niet hebben.’ Tegen het slot van Een woord een woord zal zijn antwoord luiden: ‘Het zwaard kan niet zonder de pen. Andersom kan de pen niet zonder het zwaard.’

Glamourpsychiater

Omdat hij een schrijver is, zegt Frank Westerman (Emmen, 1964), gaat hij niet op een Japanse vechtsport, maar wil hij zich bekwamen in ‘verbale vechtkunst’. Dat voornemen is goed voor zowel het reportage-element in Een woord een woord als zijn telkens door de realiteit gecorrigeerde filosofische zoektocht naar het antwoord op de vraag wat sterker is: het woord of de pen. De verbindende schakel tussen beide is zijn onderzoek naar hoe je ten beste kunt communiceren met terroristen.

Dat zijn loden woorden die geen recht doen aan het levendige karakter van Westermans proza, aan het literaire van zijn non-fictie. De camera die hij van zijn pen maakt, voert ons soepel mee naar het Drentse gehucht waar hij in de jaren zeventig schoolging, waar hij een pantservoertuig in de straat zag verschijnen, waar een van de kapers met zijn zus op de havo zat en hij een andere kaper kende als de zachtmoedige leraar handenarbeid op de lagere school. Even later bevinden we ons aan de grens van Tsjetsjenië, waar Westerman als correspondent in Rusland eieren kiest voor zijn geld: liever zijn hachje bewaren dan de kans lopen zich te laten ontvoeren door jihadisten.

Steeds is er dat sterke persoonlijke verhaal, ook als hij betrokkenen van toen opzoekt, van de Molukse kaper die dichter is geworden tot de ijzervretende marinepsychiater Havinga, die met lede ogen moest aanzien hoe alle lof en eer uitging naar de glamourpsychiater Mulder, de man van het blijven práten – een aanpak die bekend zou komen te staan als de Dutch Approach. Westermans boek brengt de opkomst en ondergang van die aanpak in kaart. Hij rept zelf van zijn ‘recherchewerk’, het ‘schaduwen van de actualiteit’ (van toen), maar die stoere termen doen geen recht aan zijn actieve opstelling tijdens zijn veldwerk. Zo bezoekt de auteur tegen studententarief een congres voor internationale onderhandelaars en neemt hij deel aan een heftig rollenspel bij het simuleren van een crisissituatie in een daartoe speciaal gebouwd en onder Binnenlandse Zaken ressorterend dorp op de grens van Nederland met Vlaanderen. Van ledigheid heeft de hervormd opgevoede Drent Westerman geen last.

Collectieve verdwazing

Een woord een woord is een belangrijk boek. Niet alleen omdat het inzicht geeft in de juiste aanpak van huidig terrorisme, maar ook omdat het de sluiers oplicht van een episode uit de Nederlandse geschiedenis die te snel vergeten is. Dit is de sleutelzin: ‘Het was alsof Nederland een trauma had opgelopen, niet omdat ons geweld was aangedaan, maar omdat we geweld hadden toegepast.’

We zijn nu gewend aan de overtreffende trap van terrorisme, de doodscultus van IS met zijn op de leest van popcultuur geschoeide propaganda, verbeeld door de onthoofdingsvideoclips, starring Jihadi John. We zijn eveneens gewend aan islamistische terreuraanslagen in westerse steden. De diepgelovige en nationalistische Molukkers uit de jaren zeventig met hun kapingen van treinen, een school, een provinciehuis en het Indonesisch consulaat lijken dan ver weg. En kinderspel, ook al vielen er doden bij.
Westerman brengt die tijd in volle heftigheid smeuïg tot leven; zijn actiebeschrijvingen van de kapingen, van de onderhandelingen, het kat- en muisspel tussen de onderhandelaar (Mulder) en de kapers, het gekluns, zouden menige ster kunnen beuren in VN’s Detective en Thriller Gids. Spannend, zeker. Maar datgene wat het meest effect sorteert, is zijn reconstructie van het toenmalige Nederland. Ik kon niet anders dan met plaatsvervangende schaamte lezen over de collectieve verdwazing die het zicht op de realiteit toentertijd benevelde. Voorwaar: andere tijden.

Gevaarlijke gekken

Het sterke van Westerman is dat hij geen oordeel uitspreekt; hij laat zijn presentatie van de feiten hun choquerende werk doen. Zo kregen begin jaren zeventig de terroristen van het Japanse Rode Leger hier al hun eisen ingewilligd; een vliegtuig stond op Schiphol klaar, hun kameraden kwamen vrij, ze kregen een vrijgeleide en een zak geld toe, naar tevredenheid over deze goede afloop van Joop den Uyl. Geweld werd in die tijd breed verheerlijkt zolang het links, of liever: marxistisch-leninistisch van aard was.

Westerman gaat daarin zelf ook met de billen bloot; zo vertelt hij hoe hij geld inzamelde om wapens te kopen voor de burgeroorlog in El Salvador. Onschuldiger van aard is zijn opkontje aan de Cubaanse revolutie door daar agrarisch werk te verrichten. Hoewel hij toen niet te beroerd was om voor een voortvluchtige Duitse RAF-terroriste met wie hij op Cuba bevriend raakte en aan wie hij ten afscheid zijn camera schonk, brieven in Europa te posten – iets waar hij nu wroeging over heeft. Het was de tijd, zullen we maar zeggen. Een tijd waarin tienduizenden ‘sympathisanten’ in Nederland de straat op gingen, na de RAF-moord op de bedrijfsman Hans-Martin Schleyer. Niet om tegen dat terrorisme te demonstreren, maar tegen de Duitse ‘politiestaat’. Ook de Rotterdamse korpschef liep mee, hij was fel tegen repressie als antwoord op terrorisme.

We zijn door gevaarlijke gekken omringd, schreef W.F. Hermans, een waarheid die blijvend actueel is. Westerman doet er in elk geval als schrijver boek na boek grandioos zijn voordeel mee, zijn zee-om-uit-te-drinken is de werkelijkheid die van een afstand bezien krankzinniger is dan menig verzonnen verhaal.

Een woord een woord, Frank Westerman, De Bezige Bij, 285 p., € 19,90