Jeroen Vullings bespreekt het boek van de week.

Het is een vloek voor een schrijver als hij de literatuur binnenkomt met het beste boek dat hij te bieden heeft. Die klacht achtervolgde Günter Grass zijn leven lang. Want ja, het groteske Die Blechtrommel (De blikken trom) is zo’n roman die een schrijverschap definieert en dreigt vast te pinnen. Grass’ troef daarin was zijn perspectiefkeuze: de dwerg Oskar Matzerath vertelt zijn verhaal in de eerste én (als alwetende verteller) derde persoon. Oskar is niet alleen een onbetrouwbare verteller, maar vanuit zijn peuterperspectief (hij weigert op zijn derde te groeien, want dan zou hij zich moeten aanpassen) doorziet hij (behept met een volwassen brein) als vernederde en getrapte scherp de schijnheiligheid en het opportunisme van de kleinburgerlijke wereld der volwassenen, de humuslaag van totalitaire regimes.

Die roman uit 1959 had een enorme invloed, niet alleen op John Irving, die de dwergfiguur van Grass literair leende en...