Jeroen Vullings bespreekt het boek van de week.

De merkwaardigste romanpublicatie die (eind) verleden jaar verscheen, is Rummelplatz (Kermis) door Werner Bräunig. Eerst curieus door de publicatiegeschiedenis. Zo mocht deze Oost-Duitse schrijver de verschijning in het inmiddels verenigde Duitsland van 2007 niet meer meemaken, de drank had Werner Bräunig (1934-1976) al decennia daarvoor de das omgedaan. De voor een dubbeltje geboren Bräunig was als schrijver selfmade. Hij kwam uit de arbeidersklasse en stelde zijn schrijverspen devoot in dienst van het verhoopte DDR-arbeidersparadijs. Niet vertrouwenwekkend, leert de literaire geschiedenis. Die kaste van sociaal-realistische hielenlikkers heeft tenslotte zelden wat goeds geschreven, zeker in vergelijking met de dissidente Oost-Duitse schrijvers. Maar Bräunig was een uitzondering.

Om twee redenen. Eén: al was en bleef hij een gelovige communist, de arbeider was, denk ik, sterker in hem. Niet zomaar luidt de illusieloze...