Jeroen Vullings bespreekt het boek van de week.

illustratie Siegfried Woldhek

Zoetgevooisd formuleren kan Yves Petry (1967) als een van de besten, ook weer in zijn zesde roman Liefde bij wijze van spreken. Neem deze zin: ‘De zonneschijf was verflauwd tot een duimafdruk van bleek vuur, aangebracht op een wolkendek van rookglas.’ Ecologisch geïnspireerd en dat is geen toeval. Vooral de natuur als datgene waar de ‘liefde’ uit de titel onvoorwaardelijk naar uitgaat, inspireert Petry tot zulke lyriek. Ook lezen we dat een fan op de successchrijver Alex Jespers (de hoofdpersoon) toestapt op een ‘waadvogelachtige manier’: ‘De vertraagde pas, de aarzelende verandering van koers, het hoofd lichtjes voorovergebogen en zijwaarts gekeerd om mijn gezicht beter te kunnen zien: het was de bewonderaarster die haar ogen amper kon geloven.’

Dat is allemaal reden tot zacht gejuich, want zoveel stemmen in de huidige Nederlandstalige literatuur beschikken niet over een barokke...