Zelfmoord op het spoor

Rob had, zegt zijn moeder, een hart van goud, maar hij was niet wat je noemt een makkelijke jongen. Hyperactief. Tobberig. Accepteerde geen gezag. Psychologen schreven zijn wispelturige karakter toe aan PDD-NOS, een aan autisme verwante stoornis. Toen hij zestien was, verliet hij op een ochtend opgefokt het huis, roepend dat hij een einde aan zijn leven ging maken. Na een reeks vergeefse pogingen lukte het zijn moeder om hem in de loop van de middag op zijn mobieltje te bellen. ‘Waar zit je?’ vroeg ze. ‘In Lombardije, op het spoor,’ antwoordde hij. Daar zat hij inderdaad, in elkaar gedoken, vastbesloten de eerstkomende trein over zich heen te laten denderen. Het kostte de politie veel moeite hem weg te halen, hij wilde niet mee.

Een dag zat hij vast op het politiebureau. Crisishulp kwam eraan te pas, Jeugdzorg bemoeide zich ermee, een drama was het. Maar dankzij intensieve therapie kwam Rob er bovenop. De laatste jaren leek hij steeds beter in zijn vel te...