Gerard Reve (1923-2006)

Die ochtend, tien jaar geleden, vertelde Gerard Reve aan de keuken­tafel van de voormalige dokterswoning in Machelen over zijn droom. ‘Ik droomde dat ik aan de hemelpoort kwam en dat was een verlaten, vervallen fabriek. Het was donker, vies weer; het regende. God zat kwaad en nukkig te kijken en het viel me op dat hi j maar één arm had. Ik zei: ik ben die en die. Hij ging kijken in het grote boek en ik stond er niet in. Er stond: Reveboer, Revens, want die namen bestaan ook. Toen legde God het voor aan Maria, de smekende almacht. Toen kwam het toch nog goed, want God kan haar niets weigeren. Dat droomde ik.’

Het schrijven had het leven van Reve altijd volkomen beheerst, vertelde Joop Schafthuizen bij onze laatste ontmoeting in november vorig jaar. Direct na het ontbijt zette zijn partner zich in het als werkruimte ingerichte tuinhuis aan zijn bureau en doopte zijn kroontjespen in de inkt, gewoonlijk om eerst de brieven te schrijven – oplopend tot...