Wat gebeurt er als je uit vrije wil afdaalt in de kelder van het menselijk bestaan?

De laatste jaren wisselt Dimitri Verhulst autobiografische romans af met dunnere werkjes die voortkomen uit een buitengewoon, haast Saramagoiaans uitgangspunt: een wereldgeschiedenis vanuit de mens bezien, een internetaankondiging van een Messias-visite in Brussel en ditmaal, in het dunste en tegelijk het rijkste van de drie, een bejaarde die undercover gaat in de wereld van de dementerende.

De gevoelens bij lezing van dat meer experimentele deel van Verhulsts oeuvre volgen elkaar vaak in dezelfde volgorde op: het aanvankelijke enthousiasme over zoveel stilistisch trapezewerk, het geweldige ritmegevoel en die verbeelding die geen halt houdt bij het voor de hand liggende en het mogelijke, verdampt en maakt plaats voor de lichte teleurstelling die je ervaart wanneer de verpakking meer belooft dan het cadeautje kan waarmaken. Verhulst oefent zijn stijl zoals een voetballer met een fantastisch schot...