In Archangelsk

‘De zomer is hier warm, droog en zonnig,’ mompelt de burgemeester, terwijl ik achter hem door de arctische sneeuw van Archangelsk draaf. ‘Maar jammer genoeg moest ik die dag werken.’ Ik probeer om zijn grapje te lachen. Lukt niet: mijn gezicht is door de dertig graden vorst van steen. Ooit woonde ik op Tenerife, doch mijn verblijf in Rusland duurt inmiddels al weer zo lang, dat ik voor autochtoon versleten word. Mijn naam komt voor op zekere inheemse lijstjes. Zo werd ik vorige week uitgenodigd om naar het hoge noorden te komen. Alles geheel verzorgd en betaald. ‘Zou ik nooit doen,’ mompelde mijn vriend, de kwaliteits­journalist. ‘Dat deugt niet, dat is niet ethisch.’

Maar aan wat in de polders kennelijk wel deugt en ethisch is, heb ik reeds lang een broertje dood. Dus ik ging: hup, met een trappetje de kont in van een Yak-42. Archangelsk! Hollanders met namen als Klenck, Vogelaer en Swellengrebel maakten er in de zeventiende eeuw kapitaal, met...