Zwitsers

Vanaf Aigle, een slaperig stadje op nog geen honderd kilometer van de jetset van Genève, slingert de weg zich via haarspeldbochten omhoog. Aan de overkant van het dal glinsteren de wagons van een boemeltreintje in de zon. Die zullen boven in Les Diablerets door de stationschef met een plechtig armgebaar onthaald worden. Niemand zwaait zo plechtig als een Zwitserse stationschef.

Het dorp is gebouwd aan de voet van een reusachtig bergmassief dat in de Middeleeuwen om haar afschrikwekkend steile rotswanden naar de duivel werd vernoemd. Iets van de weg af, langs de spoorlijn, ligt de boerderij van Perretin, met een dak dat steeds iets schever zakt. In de keuken stookte zijn oude moeder tot op hoge leeftijd haar abrikozenlikeur. Schuin tegenover hem woont zijn broer, met de bijen.

Precies daartussen huist Monsieur Philippe, in een imponerend chalet van recenter datum. Voor de deur staat zijn fourwheeldrive, waarin hij de projectontwikkelaars door het dorp chauffeert. Op de...