Buitenland

‘Freedom!’ klinkt het uit de schorre kelen van een groepje rebellen dat een checkpoint bemant in het centrum van Tripoli. Maar dan springen ze gauw opzij: een man in korte broek en T-shirt komt keihard aanrijden op een politiemotor. De opstandelingen kijken de man lachend na. ‘Die motor heeft-ie net ergens gestolen, leuk toch?’ De nepagent scheurt de hoek om en heeft nu ook de knoppen van de sirene gevonden.

Overal in Tripoli controleren jonge rebellen het verkeer en maken naar iedereen trots het V-teken. Wie dat overtuigend genoeg terugdoet, mag doorrijden, over een portret van Khadaffi of de oude groene vlag. Of over een combinatie van herinneringen aan een regime dat tweeënveertig jaar lang niet wilde wijken.

Tripoli is ingenomen, maar straalt de eerste anderhalve week een onzeker gevoel van vrijheid uit. Rebellen en burgers rijden toeterend rond met de nieuwe rood/zwart/groene vlag, maar hun tocht gaat langs dichte winkels en vrijwel lege trottoirs.

Pas tegen het...