12-01-2008
Grijs

Er was eens een kat die zat op zijn gat. Dat gat stuitte niet tegen het stuitje, dus die kat spinde en spon, totdat er een vreemd gewurm in haar achterwerk begon.

U las: ‘Er was eens een kat die zat op zijn gat’, en u dacht, als typisch mannelijke lezer of als typisch vrouwelijke lezeres – dat moet u zelf weten – dat met ‘zijn gat’ werd bedoeld: ‘het gat van de kat’. Maar het was het gat van een muis die zijn huis had vlak onder de vloer waar de kat op zat. Het woord ‘zijn’ is onduidelijk, maar bij die vrouwelijke kat had zijn moeten zijn: ‘haar’.
De muis rook muizenvlees uit de kat haar gat en kroop daar naar binnen. De kat dacht: ‘Mooi, een muis in mijn buik zonder dat ik een poot heb hoeven uitsteken. Poot slaat dood, maar gat krijgt wat.’ Ach, wat kan het u schelen wat die kat dacht en hoe een muis uit zijn huis in de buik van een kat kan klauteren. Er zijn belangrijkere dingen.

Ik zat op mijn fiets en reed hard naar het westen. Er...