Reportage

Het loopt tegen het einde van de moesson. In de donkere vrouwenbarak van de gevangenis van Peshawar is het vochtig en drukkend heet. Op de vloer van aangestampte aarde zit Gulnaz met haar rug naar de hoge poort. De huid van haar gezicht is asgrauw. Ze staart naar de kalk die van de gore muren afbladdert. Gulnaz is hier door haar eerste man terechtgekomen. Hij had haar verstoten en een oom had haar een plekje in zijn huis gegeven.

Een oom gaf Gulnaz met grote tegenzin een plekje in zijn huis. Ze was een blok aan het been, een mond extra die gevoed moest worden en meer nog, ze vormde een gevaar: een verstoten vrouw is als een tochtige waterbuffel. Haar hitsigheid zou het aanzien van de familie ernstig kunnen schaden en de waarde van haar nichtjes op de huwelijksmarkt devalueren. Een kennis van haar oom wilde Gulnaz er wel bij nemen als tweede echtgenote. Hij hoefde haar slechts te voeden en te kleden, en verder kon hij seks met haar hebben wanneer hij maar wilde. Gulnaz...