Leuk hier, die mensen vooral, bij voorbaat vertrouwd; maar als je een kil internationaal oog werpt op Paramaribo, is er eigenlijk niet zoveel voor de toerist die z’n ogen uit wil kijken. De binnenstad met zijn oude houten huizen raakt steeds verder in verval. Het is alsof de overheid dit gebied heeft opgegeven en overlaat aan de armste Surinamers om er te hosselen en vuil te dumpen. Trottoirs vertonen fenomenale kraters, auto’s parkeren bij voorkeur ergens waar normaal de voetganger zijn weg moet vinden en in elke huizenrij valt opeens een gat, als in een slecht gebit.

Eind jaren tachtig kwam ik hier voor het eerst. Ik was een vreemdeling en wilde toch weten waar ik zoal wandelde, dus toog ik naar boekhandel Vaco. ‘Ik heb een plattegrond nodig van de stad.’ Een dame liet mij die vraag tot drie keer herhalen, alsof ik Swahili had gesproken, tot ze me vroeg: ‘Maar heer, waarom wilt U dat ding?’ Want wie vlogen er toentertijd de achtduizend kilometer van Amsterdam naar...