Schaatskoorts / Schaatsen is schrijven

Het nieuwe jaar is acht dagen oud. Terwijl ik aan de rand van de Vijfde Plas mijn Vikings onderbind, denk ik aan Martin Bril. Omstreeks deze datum een jaar geleden, een paar maanden voor zijn dood, reed Bril ergens door Noord-Holland toen hij opeens moest stoppen voor een overstekende schaatser. Het was een man van middelbare leeftijd en hij bewoog zich voort op handen en knieën om zijn ijzers te sparen. Als ik het me goed herinner, schreef Bril ook dat de man een snor droeg, zo’n droevige van het type overste Karremans.

Je ziet het voor je.

Als je de wereld verdeelt in schaatsers en niet-schaatsers, dan hoorde Bril in dat laatste kamp. Een kwestie van instelling, vermoed ik. Zelf ben ik een schaatser. Ik trek mijn veters strak – niet te, omdat anders je tenen eraf vriezen. Muts over de oren, jack dicht. De noordoostenwind jaagt iets voort over de witte vlakte, geen sneeuw maar een soort piepkleine ijskristallen, die in je gezicht prikken...