Muziek

Zelden zal een leven zo in nevelen zijn gehuld als dat van de Russische componist Nikolaj Oboe­chov (1892-1954). Dat hij hééft bestaan, bewijst zijn even bizarre als intrigerende oeuvre, dat wordt bewaard in de Bibliothèque Nationale in Parijs – maar voor het overige is hij een soort spookfiguur. Het weinige dat er over het leven van Oboechov bekend is, roept dan ook vooral meer vragen op.

Een greep uit de raadselen die Oboechov omgeven: is het waar dat hij zijn partituren met zijn eigen bloed schreef? Waarom is hij, ondanks de steun van invloedrijke vrienden, nooit doorgebroken? Wat is de aard van het privé-universum van deze diep religieuze componist, die zichzelf vaak Nicolas l’Extasié noemde? En hoe zag hij eruit? Als ‘een bleke jongeman met starende ogen’, zoals Boris de Schloezer, de zwager van Skrjabin, schreef? Of was hij een grote gespierde man, zoals de muzikale duizendpoot Nicolas Slonimsky in zijn memoires vermeldt?

Dan is er het zo’n zestig...