In ‘de enige nog levende sociëteit’ de Kring pikken Michael Schaap en consorten al twintig jaar de frietjes van elkaars bord. ‘This is for life.’

De Kring, daar kom je niet zomaar. Heb je eenmaal het juiste deurtje aan het Kleine-Gartmanplantsoen gevonden en de donkere trap naar de eerste verdieping beklommen, dan zit daar een receptioniste die de leden bij naam kent, en jou niet. De jas hoort in de garderobe en telefoongebruik wordt afgekeurd. Maar er heerst gezelligheid in de Amsterdamse sociëteit. Tenminste voor de mannen op deze pagina’s, die er al meer dan twintig jaar samenkomen voor het woensdagse diner. Ze kennen elkaar van het Haarlemse Stedelijk Gymnasium of van Hebe (‘heebee’), een dispuut van het Amsterdamse corps. Of uit het studentenhuis in Utrecht, of, of. ‘Een enorm venndiagram’ is het, met allemaal overlapjes. Zo is er een getrouwd met de zus van Sanne die met Wicher is, en treffen sommige leden elkaar ook op het schoolplein van hun kinderen.

De club...