Essay / Het adoptie-evangelie

Alleen al bij die eerste zin van het boek valt mijn mond open: dit is de grofste vorm van heiligschennis die ik kan bedenken, het equivalent van de orthodoxe Jood die de Naam uitspreekt, de pastoor of dominee die begint met een welgemeend ‘Godverdomme’.

De zin komt uit de mond van de moeder van schrijfster Jeanette Winterson, de vrouw die haar als baby’tje adopteerde, en die Jeanette vaak ‘mevrouw Winterson’ noemt, alsof ze een uurtje bij haar op de thee is geweest en niet een jeugd lang door die vrouw is opgevoed. In die eerste zin worden de onderlinge verhoudingen ongenadig geschetst.’

Als mijn moeder boos op me was, wat vaak gebeurde, zei ze: “De duivel heeft ons naar het verkeerde wiegje geleid.”‘

Mevrouw Winterson, moet u weten, is niet alleen een zeer christelijk, belijdend lid van de Pinkstergemeente, maar ook ‘flamboyant depressief, theatraal, een vrouw met een baarmoederverzakking, een schildklierafwijking, een vergroot hart, een been met open...