Poëzie van een afvallige

In Amerika houden ze niet van dichters die een roman schrijven: te zweverig, te experimenteel, te ‘poëtisch’. Romanciers daarentegen die na verloop van tijd met een dichtbundel komen, worden welwillend gadegeslagen als hebben zij recht op hun kleine afwijking. Misschien dat dat laatste in Nederland ook geldt voor Henry Sepers, auteur van vijf niet al te gretig opgemerkte maar daarom nog niet te verwaarlozen romans: laat eens zien of-ie ook kan dichten. Overigens schijnt hij al langere tijd verzen te hebben geschreven, wie weet was het zijn violon d’Ingres. Laten we niet vergeten dat ook Couperus en W.F. Hermans begonnen met een dichtbundel.

Sepers’ romans vielen door hun onderwerpen (reality-tv, hedendaags onderwijs, kunstenaars die de weg kwijt zijn) niet erg op in de mainstream van de Nederlandse letteren. Voor het onderwerp van Baaierd zoekt hij het ook al niet ver van huis: het geloof der vaderen, de val uit het ouderlijk nest, het zijn onderwerpen...