Genieten tot in je follikels

Ik zat erop te wachten, zo’n zin die – in varianten – in menig boek van hem opduikt: ‘Hele zalmen lagen spetterend in hun vet.’ Typisch Pieter Water­drinker (Haarlem, 1961). Een alledaagse mededeling waar je geneigd bent overheen te lezen, tot je je realiseert dat dit ook minder wellustig verwoord had kunnen worden. Maar zelfs zo’n zinnetje, dat ingehouden afsteekt bij de rest van Waterdrinkers vertelstroom, getuigt van hyperbolisch schrijven.

In Nederland is dat niet bijzonder populair, schrijvers met een vocabulaire van meer dan vijfhonderd woorden leggen het, gemeten naar de publieksbelangstelling, af tegen hun karig formulerende collega’s. Spijtig, maar calvinisme kenmerkt nu eenmaal nog steeds de volksaard. Aan Waterdrinkers zesde fictieboek, de roman De dood van Mila Burger, zal het in ieder geval niet liggen. Daarin portretteert hij de gelukszoekster Mila, afkomstig uit het verre Kazan, die de saaie Neder­landse vrijgezel Nico...