Op de meubelboulevard kun je nu nog zoeken tot je een ons weegt, maar over een jaar of tien zul je je best moeten doen om nog een dómme koelkast te vinden. Slimme apparaten omsingelen ons, stukje bij beetje.

De belofte van the internet of things, het internet der dingen, is al zo oud als het Huis van de Toekomst. Van 1989 tot 1999 toonde TROS Wondere Wereld-presentator Chriet Titulaer in dit huis in Rosmalen hoe slimme technologie het dagelijks leven zou beïnvloeden. Onder invloed van sensoren en connectiviteit zouden verzamelingen apparaten uitgroeien tot zelfdenkende netwerken. Wekten de zonnepanelen genoeg energie op, dan zette de wasmachine zichzelf aan. Was de melk op? Dan deed de koelkast een bestelling bij de winkel. Titulaer had het vaak bij het rechte eind met zijn voorspellingen, al miste hij de stormachtige opkomst van de smartphone.

Volgens een rapport van het Pew Research Center uit 2014 zijn consumenten nog niet overtuigd van het nut van slimme huishoudelijke apparaten.

De ontwikkelingen zijn echter lang niet altijd zo snel gegaan als hij dacht. De connected koelkast en wasmachine zijn weliswaar verkrijgbaar, maar om nu te zeggen dat ze gemeengoed zijn geworden? Volgens een rapport van het Pew Research Center uit 2014 zijn consumenten nog niet overtuigd van het nut van domotica, zoals slimme huishoudelijke apparaten worden genoemd. Er zijn ook nog te veel beperkingen: een thermostaat van Nest werkt samen met een rookmelder van Nest, maar niet met een slimme rookmelder van een ander merk. Daarnaast kampt het slimme huishouden met een imagoprobleem. Typerend is het reclamespotje van verzekeraar Centraal Beheer: terwijl een Steve Jobs-achtige figuur demonstreert hoe hij zijn huis op afstand kan besturen, roven inbrekers het leeg.

Slimme thermostaat

De industrie heeft er desondanks alle vertrouwen in dat het internet der dingen de volgende stap wordt in de digitale revolutie. Volgens het eerder genoemde rapport zal het internet der dingen in 2025 tot volledige wasdom zijn gekomen. Niet alleen huishoudelijke apparaten zijn dan met het internet verbonden, maar ook wearables die het lichaam monitoren, distributiesystemen voor energie en water, infrastructuren, fabrieken, boerderijen en akkers. Bossen en oceanen zullen via sensoren communiceren over luchtkwaliteit en vervuiling, koeien appen wanneer ze moeten worden gemolken.

Volgens technologie-onderzoeksbedrijf Gartner hebben we tegen die tijd gemiddeld vijfhonderd slimme apparaten in huis, die in staat zullen zijn om samen scenario’s op te volgen. Als de elektrische auto wordt gestart, weet de stofzuiger bijvoorbeeld dat hij zijn programma mag starten en gaat de verlichting in huis automatisch uit.Wereldwijd communiceren er volgens Gartner tegen die tijd 20 miljard apparaten met elkaar.

Illustratie: Paul Faassen

Voor de doorbraak van domotica is een centrale rol toebedeeld aan de smartphone. Die zou gaan dienen als centrale afstandsbediening voor het huishouden. Sommige domotica werken al met een app, zoals het muzieksysteem Sonos en slimme thermostaten zoals Toon. Het is natuurlijk niet gezegd dat dit de reden is dat deze slimme apparaten wél aanslaan. ‘Toon geeft direct inzicht in het energiegebruik en doet dat op een opvallend scherm aan de muur. Dat begrijpen en waarderen mensen,’ zo verklaart Michel Muurmans, manager van Toon, het succes. De Nederlandse marktleider Eneco verkocht tot dusver 225.000 exemplaren. Eneco heeft ambitieuze plannen met Toon. De slimme thermostaat moet op termijn een platform worden voor allerhande diensten op het gebied van domotica.

‘Onze strategie is om niet te concurreren op de prijs van energie, maar op energiezuinigheid en comfort in huis,’ zegt Muurmans. Dus zet Eneco vol in op slimme technologie, onder meer door samenwerkingen met start-ups en elektrische autoproducent Tesla. Binnenkort is Toon onder voorwaarden toegankelijk voor derden. Softwareontwikkelaars mogen zelf diensten bedenken die aansluiten op de infrastructuur van Eneco. Verzekeraars zien bijvoorbeeld graag dat Toon aangeeft of de batterij van de rookmelder moet worden vervangen. Toon zou ook de luchtkwaliteit in huis kunnen monitoren.

Voor klanten die dat willen, benadrukt Muurmans, kan Toon op allerlei terreinen ondersteuning bieden. Behoedzaam formulerend: ‘Met een hoge resolutie aan energiedata kunnen we patronen ontdekken in een huishouden. Daarmee kunnen we bijvoorbeeld helpen om een oogje in het zeil te houden bij alleenstaande ouderen. Als we herleiden dat er minder beweging in een huis plaatsvindt dan normaal, kunnen we checken: bent u oké? Zo voorkom je dat mensen dagenlang onder aan de trap liggen.’

En als we nou niet willen dat onze energiemaatschappij oma in de gaten houdt? ‘Dan doe je het niet.’ Maar hebben we straks nog wel de mogelijkheid om ons af te schermen voor slimme technologie? Er klinkt een diepe zucht. ‘Ik geef hier graag mijn persoonlijke mening over. Als het om technologie gaat, klinken er altijd dit soort vooringenomen posities. Toen de eerste treinen gingen rijden, vreesde men ook dat koeien geen melk meer zouden geven. Ik begrijp die angst wel, maar wij hebben ook een naam hoog te houden. Ons verdienmodel is niet het verkopen van data. Uiteindelijk maken mensen voor zichzelf de afweging of ze voordeel hebben van een dienst. Privacy is niet zwart of wit.’

SmartCam

Varianten op de angst voor de eerste trein komen langs in elk interview voor dit artikel. De diepe zucht is ook nooit ver weg. De pleitbezorgers van het internet der dingen verdedigen zichzelf vaker dan ze willen. Natuurlijk moeten bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen. Natuurlijk is een zorgvuldige omgang met data een vereiste. Feit is echter dat het internet der dingen er komt en dat het voordelen oplevert, zowel voor consumenten, bedrijven en overheden als voor het milieu.

Over de voordelen voor consumenten blogt Verdi Heinz op huisvandetoekomstnu.nl. Zijn Bredase huis maakt deel uit van de eerste energieneutrale buurt van Nederland. Heinz, groot fan van TROS Wondere Wereld, schreef elektronicaproducenten aan met de vraag of hij met zijn gezin nieuwe producten voor langere tijd mag uitproberen. Op zijn blog beschrijft hij alleen positieve bevindingen. Heinz: ‘We geven altijd onze feedback aan de fabrikant, maar ik besteed geen aandacht aan slechte producten op mijn blog.’

Illustratie: Paul Faassen

Liever schrijft hij over toepassingen die het gezinsleven verrijken, zoals de Withings Home. Deze SmartCam is een beveiligingssysteem, communicatiemiddel en homecamera ineen. ‘Buitenshuis kunnen we zien wat er in huis gebeurt,’ zegt Heinz. ‘Ik begrijp dat niet iedereen zich daar prettig bij zou voelen. Maar de SmartCam geeft me ook spontane foto’s en video’s van mijn kinderen. Ze voelen zich veilig door de aanwezigheid van een camera in hun slaapkamer. En elke avond bekijken mijn vrouw en ik een samenvatting van de dag.’

Een feestje bij de familie Heinz is niet compleet zonder een link naar de videocompilatie die Withings Home zelf heeft samengesteld. Daarna willen de meeste gasten weten hoe zij dit thuis kunnen realiseren, aldus Heinz. Met niet aflatend enthousiasme propageert hij de slimme wasmachine, usb-stekkers, robotstofzuigers en de waterdichte tablet waarop hij onder de douche ziet welke route hij moet nemen om files te vermijden. Heinz: ‘Zijn domotica nodig? Nee. Maken ze ons gezinsleven mooier? Absoluut.’

Dat de meeste koelkasten nog steeds niet in staat zijn om een vers ei van een bedorven exemplaar te onderscheiden, is een kwestie van tijd, stelt hij. ‘Over een jaar of tien zul je je best moeten doen om nog een domme koelkast te vinden. Op een zeker moment is het makkelijker en goedkoper voor een fabrikant om chips in alle modellen te stoppen dan om een groep uit te sluiten.’

Onbemand superinternet

Maar niet iedereen zit op de slimme koelkast te wachten. Voor Wienke Giezeman is het vooral frustrerend dat journalisten altijd maar over die koelkast beginnen. ‘De directe behoeftevervulling van de consument is helemaal niet de kern van het internet der dingen,’ zegt de oprichter van The Things Network. ‘Het gaat vooral veel betekenen voor onze economie. Dat het logistieke systeem van Bol.com straks bestaat uit robots, drones en dynamische magazijnen heeft geen direct effect op jou. Je merkt alleen dat je pakketje binnen een uur arriveert.’

Giezeman is een aanhanger van econoom Jeremy Rifkin, schrijver van The Zero Marginal Cost Society. In dat boek beargumenteert Rifkin dat het kapitalisme zijn langste tijd heeft gehad. Door aan elk onderdeel van de waardeketen van de economie sensoren aan te brengen, ontstaat er een onbemand superinternet dat fungeert als een intelligent brein, schrijft Rifkin. Big data over energie, communicatie en logistiek creëren straks genoeg informatie om de economie vrijwel zelfstandig te laten functioneren. Momenteel schrijft Rifkin op verzoek van burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam een roadmap next economy, waarin hij uitwerkt wat deze ontwikkeling betekent voor de metropoolregio Den Haag-Rotterdam.

Met The Things Network werkt Giezeman aan het realiseren van Rifkins toekomstvisie. Om een internet der dingen buitenshuis mogelijk te maken, is er andere technologie nodig dan Bluetooth, wifi of domoticaprotocollen. Het netwerk dat de dingen op afstand met elkaar verbindt, moet goedkoop zijn, veel bereik hebben en weinig stroom verbruiken. De technologie LoraWAN (long range Wide Area Network) voldoet aan deze voorwaarden. Giezeman berekende dat hij slechts tien gateways in Amsterdam hoefde op te hangen om de stad van een dergelijk netwerk te voorzien. In de zomer van 2014 begon The Things Network een campagne om Amsterdammers ertoe te bewegen een gateway ter waarde van 1200 dollar te installeren. Binnen zes weken was de hele stad gedekt. Er volgde een kickstartercampagne om goedkopere gateways te ontwikkelen. Met deze kastjes van 200 dollar per stuk kunnen vrijwilligers wereldwijd hun eigen netwerk optuigen. Uiteenlopende plekken als Mekka, Teheran en Boekarest zijn inmiddels voorzien. Het is de ambitie van The Things Network om tegen het einde van 2016 in elke grote stad ter wereld aanwezig te zijn.

In 2015 kondigde KPN aan dat het stapsgewijs een Lora-netwerk in Nederland zal uitrollen. Is het werk van Giezeman dan vergeefse moeite geweest? Giezeman: ‘Integendeel. Op den duur wordt het netwerk zo kritisch voor de economie, dat je niet wilt dat één partij er de macht over heeft. Het internet bestaat uit allerlei netwerken die gedecentraliseerd en gefragmenteerd aan elkaar zijn gekoppeld. Daardoor zijn blokkades altijd te omzeilen. Wij streven er als gemeenschap naar dat er geen single point of control of single point of ownership voor het internet der dingen mag ontstaan.’

Slimste gebouw ter wereld

In The Edge, het nieuwste kantoor van consultancy- en accountantsbedrijf Deloitte op de Zuidas, geeft Giezeman een presentatie voor een evenement van VNO/NCW Amsterdam. Thema: digitale ecosystemen in een metropoolomgeving. De verzamelde ondernemers hebben moeite om The Things Network te duiden. Wat is het verdienmodel? Is het een non-profitorganisatie? Wat wil hij precies met het netwerk? Giezeman: ‘We geloven dat de toepassingen vanzelf komen als het netwerk er eenmaal ligt.’

Een voorbeeld is de toepassing HoosJeBootje. Detecteert een sensor water in een boot in de gracht, dan krijgt de eigenaar een berichtje en komt het bedrijfje op aanvraag om de boot te hozen. Giezeman verwacht dat hij op den duur verdient aan het begeleiden van dergelijke en ingewikkeldere use cases.

Illustratie: Paul Faassen

Het evenement vindt plaats op een toepasselijke locatie. The Edge is volgens Bloomberg Business het slimste en meest duurzame gebouw ter wereld. Extreem efficiënte zonnepanelen wekken meer energie op dan nodig is voor de warmte-koude installatie, alle smartphones en laptops in het gebouw en alle elektrische auto’s die door de werknemers gebruikt worden. Wie wil weten hoe het internet der dingen het dagelijks leven zal beïnvloeden, hoeft maar om zich heen te kijken. In het gebouw zijn 28.000 sensoren verwerkt, bedoeld om het comfort van de medewerkers zo groot mogelijk te maken. Al hun communicatie met het gebouw verloopt via een app.

De sensoren in de lichtpunten laten de schoonmakers weten welke gedeelten van het gebouw het intensiefst zijn gebruikt. De sensoren in de parkeergarage wijzen de weg naar een parkeerplek. De sensoren in de koffieautomaten weten hoe iedereen zijn koffie drinkt. Wat opvalt, is vooral dat het niet opvalt. Dat zegt ook senior manager bij Deloitte Marc van Rooijen. ‘Van echt slimme innovaties vergeet je het bestaan. Met mijn smartphone kan ik de verlichting en het klimaatsysteem aanpassen naar mijn eigen voorkeuren. Dat vind ik heel prettig. Maar wie er niets mee wil doen, hoeft dat ook niet.’ Het grootste nadeel van het slimme kantoor is de menselijke eigenschap om er niet op te vertrouwen, zegt hij. ‘In het begin had iedereen de neiging om vergaderruimten lang van te voren te overboeken, om maar verzekerd te zijn van een plek.’

Voelt hij zich niet in het oog gehouden, zo omringd door glazen wanden en verborgen sensoren? ‘Er zijn goede afspraken gemaakt over onze privacy. We worden afgerekend op onze effectiviteit. Het lijkt me niet meer dan logisch dat Deloitte de data, die niet te herleiden zijn naar individuele werknemers, zal benutten. Andere bedrijven proberen ook te sturen op trends. Deloitte heeft nu meer onderbouwing.’

Overheid als AppStore

Zoals bedrijven toptalent zullen lokken met comfortabele, slimme kantoren, zo zullen ook steden concurreren op basis van hun slimme toepassingen. Dat verwacht Ger Baron, CTO (chief technologie officer) van Amsterdam. ‘De leefbaarheid van een stad wordt onder meer bepaald door de mate waarin technologie wordt ingezet,’ zegt hij. ‘Als je ergens wilt wonen, kijk je welke applicaties er zijn op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, et cetera. De Randstad concurreert dan met steden als Stockholm, Berlijn, San Francisco en Boston.’

Hoe blijven we de concurrentie voor? ‘Door productiever dan anderen na te denken over de consequenties. Wat is de impact van de deeleconomie op de arbeidsmarkt, sociale cohesie en duurzaamheid? En door na te denken over de rol van de overheid. Op het nadenken volgt experimenteren en daaruit volgt beleid.’

De rol van de overheid is volgens Baron te vergelijken met die van de AppStore van Apple: anderen mogen de toepassingen ontwikkelen, maar de overheid bepaalt welke protocollen en regels er gelden. ‘Enerzijds maken we zelf gebruik van slimme technologie om onze doelstellingen te behalen. Bij de aanbesteding van nieuwe lantaarnpalen eisen we bijvoorbeeld dat de paal over een sensor beschikt die een seintje geeft als de lamp kapot is. Nu zijn we nog afhankelijk van bewoners die een melding doen, of een ambtenaar die langsfietst. Anderzijds hebben we de taak om ontwikkelingen die buiten ons om plaatsvinden te reguleren. Daar zijn we nog zoekende. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat iedereen profiteert van de nieuwe technologie?’
Hij verwacht niet dat het platteland zal achterblijven. ‘De technologie is relatief goedkoop en makkelijk te verspreiden. Juist de agrarische industrie is het meest geavanceerd. Moderne tractors adviseren de boeren op basis van data wanneer ze weer moeten gaan rijden.’

Het voornaamste kenmerk van de slimme stad, of het slimme dorp, is dat het leven van de bewoners ongemerkt wordt geoptimaliseerd. Een aantal stadsdelen in Amsterdam beschikt al over ondergrondse afvalcontainers die zelf hun vullingsgraad doorgeven. Er loopt een proef met sensors voor slimme verlichtingsscenario’s. De fietsenstalling naast Paradiso checkt met behulp van sensoren of en waar er nog een plekje is. Maar of dat genoeg is om de kosmopoliet ervan te weerhouden om naar Kopenhagen te verhuizen, waar intelligente verkeerslichten altijd voorrang verlenen aan fietsers?

Met dank aan Bas Leerintveld van De Datacorporatie/International Center for Civic Hacks (ICX).