De bij toeval gevonden verhalen van de adolescente Truman Capote tonen de schrijver die hij zou worden.

Uit een IQ-test op school bleek dat Truman Capote (1924-1984) niet zomaar hoogbegaafd was. Zelfs in dat echelon was hij een buitenbeentje met een score van 215. We kennen de verhalen: dat hij al op zijn achtste begon met schrijven, onaangemoedigd door zijn familie, dit eenzame, hyperintelligente en emotioneel verwaarloosde wonderkind. Het schrijven was naar eigen zeggen zijn kleine demon, die hem van kinds af aan in de greep hield. We kennen zijn oeuvre, dat klein is gebleven door zijn perfectionisme en zijn vroege dood op zijn negenenvijftigste. We herinneren ons een schrijver, zeker postuum, op grond van het beste dat hij schiep. Die hoogtepunten waren er: zijn debuutroman Other Voices, Other Rooms (1948) meteen al, daarna de novelle Breakfast at Tiffany’s (1961) en de huiveringwekkende non-fictieroman In Cold Blood (1965) – zijn laatste substantiële boek bij leven...