Het verhaal achter Connie Palmens Lucifer

De Griekse herders in hun wijde broeken geven bovenlangs de pasgeboren blote baby aan elkaar door en lebberen om beurten even aan zijn kleine pikje – eilandgebruik. Een zet een lied in over de pracht en praal van de mei, hoewel het al juli is. Bij elk nieuw couplet neemt een ander het over en het duurt en duurt. Er wordt cognac bijgeschonken. Het is nog vroeg, rond tien uur ’s morgens, maar de dag is al warm. Bij het dertiende refrein, dat iedereen langzaam en zangerig meezingt, stapt zij de taverna binnen: blond en geagiteerd, begin veertig, mouwloos shirt, geen bh: Marina. Daar kijken de herders van op. Ze gaat zitten, schuift haar zonnebril omhoog over het halflange haar, steekt een sigaret op en neemt een slok uit mijn glas. ‘Een Vespa-rijder! Ik hoop niet dat Peter hem voor vanavond uitnodigt! Hij wil bij hem achterop het eiland om,’ zegt ze met haar doorrookte stem. ‘Hij wilde die Amerikaan ook al vragen. Niet die sul, die...