In de tijd dat het van me verwacht werd, wist ik eigenlijk nooit wat mensen bedoelden wanneer ze het hadden over ‘klassenstrijd’. De tijd dat het verwacht werd: begin jaren tachtig, de Universiteit van Amsterdam, de politicologische opleiding, die doordrenkt was van het marxistische gedachtegoed. (De jongen die later de ideoloog werd van de PVV, Martin Bosma, moet er in die tijd ook rondgelopen hebben – die heeft er op geheel eigen wijze lering uit getrokken.) Niets leek me abstracter en minder aanwijsbaar dan ‘de strijd om de productiemiddelen’, terwijl de punk hoogtij vierde en het ene na het andere grachtenpand werd gekraakt door kinderen van hoogleraren die er een ambivalente verhouding met hun ouders op nahielden.

Maar nu, dertig jaar later, zie ik het steeds meer om me heen gebeuren. De culturele klassenstrijd, de culture wars, zoals het in de Verenigde Staten wordt genoemd. Het gaat daarbij niet langer om de productie-, maar om de communicatiemiddelen; het gaat erom wie...