Ik zit te dubben over een brief, die ik wel of niet ga schrijven aan iemand die ik nooit heb ontmoet. Ja, hoe urgent kan een kwestie worden.

De aangeschrevene kent mij hooguit van een eerdere brief die ik ‘m schreef, september vorig jaar, en die ook daadwerkelijk aankwam. Dat laatste lijkt een triviale mededeling – breaking news, de Nederlandse post bezorgt! – maar is het niet. Die brief van mij moest eerst vertaald worden in het Spaans, om daarna door koeriers naar Cuba te worden gesmokkeld, alwaar mijn schrijven hoogstpersoonlijk werd overhandigd aan verwanten van de geadresseerde.

Want geadresseerde zit in de gevangenis, en heeft nog zo’n vijftien jaar voor de boeg. Of misschien ook niet. Twee weken geleden liet de Cubaanse regering zeven van de vijfenzeventig politieke gevangenen vrij – allemaal dissenten, die in een golf van ostentatieve communistische flinkheid in 2003 werden opgepakt.

Mijn man hoort bij die groep, hij heet José Ubaldo Izquierdo Hernández en wordt...