Pop

Het enige nog enigszins fatsoenlijke eettentje in de D-vleugel van het Louis Armstrong New Orleans International Airport (NOLA) draagt de naam Jester’s bar & grille. Het staat boven de balie in vrolijke letters in al even vrolijke kleuren geel, groen en roze. In de rij valt me direct een man op die niet anders te beschrijven is dan: als op een zachte, fluweelachtige manier excentriek. Buiten is het 25 graden en zonnig en hij draagt een wit overhemd én een donkerblauwe trui, dat alles onder een vormeloze, zwarte jas. Al zijn kleren zijn minstens een maat te groot. Achter hem staat zo’n karretje met wieltjes met daarop een suffige, bruinleren omatas die er op geen manier bij past.

De man heeft een uitgesproken meewarige blik. Een uitdrukking die zegt: ik ben hier niet. Bij nadere inspectie blijkt de ene kant van zijn gezicht rood gevlekt met hier en daar wat pukkels – slechte huid. De haren net te lang en zo te zien al enige tijd ongewassen.

Iemand roept vanachter de toonbank in...