Die meimorgen 1940

De eerste Duitsers die ik in mijn leven gezien heb, kwamen uit de hemel. Die daarop volgden, kwamen uit het water, in de ordeloosheid die bij de dood hoort. Pas daarna kwamen die over land, in lange, grijze rijen. Ik was zes jaar oud en stond naast mijn vader, hand in hand, zoals ik naast hem gezeten had op ons balkon in de vroege meimorgen van 1940, toen de parachutisten uit de hemel neerdaalden. Mijn vader, die later in diezelfde oorlog bij een Engels bombardement zou omkomen, had een fauteuil op het balkon gezet om over de weilanden achter ons huis uit te kijken.

Vertel ik dat om nogmaals over de oorlog te beginnen? To rub it in, zoals de Engelsen zeggen? Nee. Ik vertel het, omdat het in mijn verhaal onontkoombaar is, omdat verhalen nu eenmaal een begin moeten hebben, en omdat mijn leeftijd mij niet toestaat om het begin te vergeten. Ik heb niet geleden, ik maak geen aanspraak op leed, ik weet niet eens of ik gelijk heb als ik zeg dat mijn schrijven misschien...