Verhalen / Amos Oz

Als in een sprookje zet Amos Oz Onder vrienden in: ‘Er was bij ons in de kibboets Jikhat een man, Tsvi Provizor, een kleine, met zijn ogen knipperende vrijgezel van een jaar of vijfenvijftig, die graag slechte boodschappen verkondigde: aardbevingen, neerstortende vliegtuigen, gebouwen die instortten terwijl er mensen in zaten, branden en overstromingen.’ In dat eerste verhaal van de acht uit Oz’ thematische verhalenbundel, getiteld ‘De koning van Noorwegen’, wordt het kibboetslid Tsvi uitgelicht. We lezen hoe deze autistische tuinier even kans had op een vrouw in zijn bestaan, maar die liefde versmaadde: ‘Hij hield van de aanraking van de kluiten ongeschoffelde aarde en van de zachtheid van de stengels van jonge planten, maar de aanraking van vreemde mensen, mannen of vrouwen, deed hem ineenkrimpen alsof hij zich gebrand had.’

Maar tegelijkertijd introduceert Oz (1939) tal van andere figuren die terugkeren in de rest van deze bundel, al dan niet met...