Thuis zal ik nooit zomaar een halve leverworst of een stuk overgebleven kerststol opeten. Het blijft liggen en verdwijnt in de vuilnisbak als het over de datum is.

Maar als ik in een supermarkt ben, of in de Hema, dan word ik overvallen door een haast ziekelijke lust om gratis hapjes te eten. Proeven kun je het eigenlijk niet noemen, want het gaat niet om de smaak. Als je het maar in je mond kunt stoppen. Aan een enkel hapje heb ik niet genoeg, nee, als ik de kans krijg neem ik twee of drie stukje tegelijk en loop ik diverse keren heen en weer voor nieuwe kansen op nieuw geluk.

Je kunt dat niet al te opvallend doen. Het is dus zaak om goed op de vleeswarenjuffrouw te letten en toe te slaan wanneer ze bijvoorbeeld bij het snijapparaat staat, met haar rug naar je toe.

Nooit heeft iemand van het personeel er iets van gezegd. Wel kreeg ik ooit commentaar van een jongetje van een jaar of vier, die me betrapte toen ik drie stukje kaas van het plateau pakte. ‘Papa, die mevrouw pakt...