Jeroen Vullings liep enkele maanden mee bij het grootste literair agentschap van Nederland. ‘Het dildoverhaal moet erin.’

Na zesenvijftig minuten zegt literair agent Paul Sebes (1965) opeens: ‘Even naar jouw debuut, want daar zitten we hiervoor.’

Paul Sebes (staand) en compagnon Willem Bisseling. Foto's: Jasper Zwartjes
Paul Sebes (staand) en compagnon Willem Bisseling. Foto’s: Jasper Zwartjes

Hij tutoyeert standaard en spreekt al even democratisch op first name basis, dus ‘jouw’ verwijst naar de gesoigneerde dame die tegenover hem zit: Marjoleine. Voluit: Marjoleine Oppenheim-Spangenberg (1958), auteur van het binnenkort te verschijnen autobiografische verhaal Over zij en ik. Sebes, pardon: Paul, is niet de enige die zich zo informeel uitdrukt op de vloer van Sebes & Van Gelderen. Het is daar kennelijk een officieuze code: de keren dat ik er zonder kloppen binnenviel, sprak iederéén op voornaambasis – schrijvers, uitgevers, literair agenten, ook zij die zich doorgaans afstandelijker opstellen.

Valkuilen en snelle antwoorden

De...