‘Ik ging in die tijd met twee types mannen om, maar met geen van beide kon ik goed uit de voeten: de gasten op wie ik verliefd kon worden, tegen wie ik kon opkijken, en de gasten met wie ik rondneukte en op wie ik neerkeek. Volgens mij kon ik die twee types nooit in één iemand verenigd zien.’

Is hier een man of een vrouw aan het woord? Het kan allebei, strikt genomen geeft de tekst geen uitsluitsel. De tweestrijd die kan bestaan tussen lust en liefde is niet per se mannelijk of vrouwelijk, maar wel degelijk van alle mensen en alle tijden. (Alhoewel, ‘van álle mensen’, dat is misschien te veel gezegd: heel oud en onaantrekkelijk kan onze spreker niet zijn, gezien de ruime keuzemogelijkheden die kennelijk voorradig zijn.) Wel kunnen we vaststellen met een vrijgevochten type van doen te hebben, en dat komt vooral door dat ‘rondneuken’, en de iets te doorzichtige verachting die erin doorklinkt. Hier doet iemand van zich spreken die het niet bij twee of drie sekscontacten...