Interview

1. Sta overal buiten

‘Ik groeide op als enig kind in een huis vol vrouwen: mijn moeder, grootmoeder, een ongetrouwde tante, de huishoudster, het dienstmeisje. Toen ik dreigde een soort filiaal van mijn moeder te worden, ben ik losgebroken. Ze was te dichtbij, te emotioneel, te hebberig. Ik werd een vrijvechter, en het zwarte schaap van de domineesfamilie. Want ik las liever Nietzsche dan de bijbel. “Die heeft een hele dikke buik van de onrijpe appeltjes,” zeiden ze dan. “Nietzsche is toch niet te verteren.” Ik heb het altijd belangrijk gevonden voor mezelf te denken, onafhankelijk van familie, mode, tijdgeest. Je moet jezelf voortdurend scheppen en ontwerpen, tegen alle krachten van buiten in. Om zo effectief mogelijk te zijn, moet je dicht bij jouw bronnen blijven: je eigen zintuigen.’

2. Wees dwars, maar niet uit dwarsheid

‘Tegenspreken doe ik van nature. Daar heb ik als puber veel last van gehad. Ik was erg vervelend, querulanterig. Deed drie jaar over de tweede klas...