Op een middag werd schrijver David Pefko door twee politierechercheurs tegen de voordeur van zijn huis gedrukt en hardhandig in de boeien geslagen. Hij belandde in een detentiecentrum en werd vrienden met de Griekse Zigeuner: een broodmagere getatoeëerde Rotterdammer in een trainingspak. ‘Even, pik, heb jij shag op je cel?’

Toen ik op een middag door de stad fietste, werd ik gebeld door een mobiel nummer dat ik niet kende. Ik had geen zin om op te nemen, maar toen de telefoon voor de tweede en daarna derde keer ging, besloot ik het toch maar te doen.

Eerst hoorde ik vagelijk gemompel, toen een keel die geschraapt werd met piepende en schurende geluiden alsof iemand een zaagmachine aan het bedienen was.
‘Hallo?’ zei ik, ‘wie is daar?’

Toen zijn stem, iets te dicht bij de microfoon, zoals ouderen dat vaak doen: ‘Nou pik, je zit blijkbaar niet in de lik, dus daar ben ik al heel erg content mee, heel happy voor je.’
Ik schrok, want er waren een tijd daarvoor dingen...