De Britse zwarte jongeman met het hakmes nog in de hand, die op camera een verklaring aflegt over zijn daad. Be­vlo­gen, korte speech, inhoud laat ik even buiten beschouwing. Omdat ik tijd van leven heb, kan ik die zwarte boze jongen moeiteloos terugplaatsen in de tijd, zeg vijfentwintig jaar geleden. Toen zag je ook zulke hevig verontwaardigde jongens in de media, maar dan wel zonder machete. Ze waren geen daders, ze waren altijd slachtoffers. Van racistisch geweld, van wat we inmiddels hate crime zijn gaan noemen. Het broeide de hele jaren tachtig in het Londense Brixton: gekleurde Britten waren het zat om telkens maar weer te worden geweigerd, aangevallen of nog erger vanwege de kleur van hun huid. Zodra zo’n militante gekleurde jongeman zijn mond opendeed, had hij bij voorbaat gelijk en ons aller sympathie. Het was de tijd van ‘Touche pas à mon pote’, de Franse variant tegen het racisme, van films als My beautiful Laundrette en Sammy and Rosie Get Laid, waarin...