Voor wie de vroege Bob Dylan heeft meegemaakt is zijn oeuvre afgelopen bij Desire uit 1976. Onterecht, want de afgelopen twintig jaar heeft hij de ene na de andere prachtplaat uitgebracht. Het verschijnen van Fallen Angels deze maand is dan ook een uitstekend excuus om opnieuw hopeloos verliefd te worden op het werk van de knorrige kameleon.

Op 20 mei verschijnt Fallen Angels, het nieuwe album van Bob Dylan. Het is een gebeurtenis die door menigeen met schouderophalen zal worden aangehoord. Een nieuw album van Dylan, leuk voor die man, leuk voor de échte fans, maar voor wie de vroege Dylan heeft meegemaakt, is zijn oeuvre opgehouden bij de plaat Desire (1976). Voor u is dit pleidooi: een pleidooi voor de late Dylan.

Daar moet misschien de vraag aan voorafgaan of er wel zoiets is als een vroege en een late Dylan. Ik kan best gaan roepen dat er toen een kentering in de waardering voor het werk van Bob Dylan heeft plaatsgevonden, maar u als zestiger die nog vooraan stond bij de Rolling Thunder Review (1975-’76) bent natuurlijk niet bereid om dat aan te nemen van een snotneus die toen nog geboren moest worden. Dat weet u toch allemaal veel beter? U was er immers bij. Bovendien is Bob Dylan nu al bijna vijftig jaar een artiest die net zo vaak verbluft als hij teleurstelt. In de eerste jaren van zijn carrière veroverde hij op stormachtige wijze in no time een niet meer weg te denken positie in de muziekwereld door een verbluffende, ononderbroken reeks van negen onbetwiste klassiekers uit te brengen in slechts acht jaar tijd. Met het matig ontvangen Self Portrait uit 1970 (weet u nog?) kwam daar verandering in, en al in 1975 kunnen we spreken van Dylans eerste, grote, broodnodige comeback: het eveneens canonieke album Blood on the Tracks. Het succes van Dylan kwam, net als veel goede dingen, in drieën: na Blood on the Tracks volgden nog twee succesvolle albums, waarvan het laatste Desire was. Daarna volgde weliswaar de bulk van zijn oeuvre, twintig van de zevenendertig albums, maar daar zit geen enkele titel bij die u zich nog herinnert. De relevantie die hij in zijn vroege jaren had, zou hij nooit meer terugkrijgen.

Bij de bulk van zijn oeuvre zit geen enkele titel die u zich nog herinnert.

En toch: een nummer als ‘Death Is not the End’, dat wij vooral kennen als Freek de Jonges ‘Leven na de dood’, leverde enkele one-hitwonders de grootste roem uit hun carrière op. Voor Dylan is het een overblijfsel uit het dieptepunt van zijn carrière. Zelfs op een van zijn alom verguisde christelijke platen (Slow Train Coming) duikt ineens een meeslepend funky nummer als ‘Man Gave Names to all the Animals’ op. En Adeles monsterhit ‘Make You Feel My Love’? – Bob Dylan, 1997. Daarmee zijn we beland bij het toverjaar waarin Time Out Of Mind uitkwam, de definitieve wederopstanding van Bob Dylan die twee decennia inluidde waarin hij de ene na de andere prachtplaat uitbrengt, vrijwel onopgemerkt door het grote publiek. Heeft u dan toch iets gemist? Is er dan toch leven na de dood?

Wijde pijpen

Dat een artiest fans verliest in een mindere periode is natuurlijk niet verwonderlijk. Dat kan zelfs al in een korter bestek dan vijftig jaar. Coldplay bestaat nu precies twintig jaar, en is het soort band dat onder mijn vrienden, overwegend jonge, hoogopgeleide liefhebbers van alternatieve muziek, aanvankelijk zeer geliefd was, en nu wordt uitgekotst, omdat ze aanvankelijk vrij alternatief waren en nu heel commercieel. Op zoek naar meer wetenswaardigheden om die houding te onderbouwen, kwam ik echter nauwelijks goede redenen tegen om Coldplay stom te vinden. Buiten de miskleun van een samenwerking met Avicii (die kent u niet, maar dat hoeft ook niet) heeft de band bijvoorbeeld met Beyoncé, Timbaland en Brian Eno gewerkt en zijn critici nog altijd positief over het werk dat ze uitbrengen. Een kwalijk imago is dus voldoende om af te haken, dan hoeft de muziek niet eens slecht te zijn. Als Dylan dus, afgezien van de gebruikelijke oprispingen van meesterschap (Infidels in 1983, Oh Mercy in 1989) een lange reeks daadwerkelijk matige tot regelrecht evangelistische zooi uitbrengt, is het onvermijdelijk dat enkel de vrijwel kritiekloze, blinde bewonderaars overblijven. Maar wie vertelt de afhakers dat de magere jaren voorbij zijn en er weer mooie dingen worden gemaakt? Het gebeurt immers vaker dat verwelkte artiesten in de herfst van hun leven ineens weer opbloeien. De American Recordings van Johnny Cash en producer Rick Rubin hebben een compleet nieuw hoofdstuk aan Cash’ carrière toegevoegd, en feitelijk mogen we ook de corrupte manager van Leonard Cohen dankbaar zijn: door diens toedoen raakte Cohen al zijn geld kwijt en moest hij weer aan de bak, wat tot dusver een reeks van vier fantastische tours en twee fantastische albums heeft opgeleverd van de nu 82-jarige zanger. Misschien was u erbij op het Isle of Wight in 1970, maar ik was erbij in het Olympisch Stadion in 2012. ‘Crazy To Love You’ uit datzelfde jaar doet niet onder voor ‘The Partisan’ uit 1969. Sommige dingen worden nooit meer zo goed als ze ooit waren: de vut, de studiefinanciering, de huizenmarkt; maar andere ‘dingen’, zoals Leonard Cohen en Bob Dylan, zijn blijkbaar in staat om zich te herstellen, ook in deze tijden waarin ik nooit een pensioen, een hypotheek of een ribbroek met wijde pijpen zal bezitten.

De suggestie van porno

Bob Dylan liep geen ambitieuze producer tegen het lijf, en ook geen malafide manager, maar bleef gewoon braaf jaar na jaar muziek opnemen. Dylan lijkt zo onverstoorbaar in zijn productiviteit en zijn liefde voor het podium dat hij het succes van zijn albums misschien wel helemaal niet zo belangrijk vindt; hij moet nu eenmaal. De afgelopen 28 jaar (!) is Bob Dylan bezig geweest aan wat in de volksmond ‘The never-ending tour’ is gaan heten, en die nog altijd loopt. De ongekende productiviteit van Dylan komt ook naar voren in de Bootleg Series: geautoriseerde uitgaves van Dylans backlist met vaak onherkenbaar verbeterde versies van voorheen matige albumreleases. De Bootleg Series lijken me een goede eerste stap in deze cursus Bob Dylan voor ex-afhakers.

Op 6 oktober 2008 verscheen het achtste deel van de Bootleg series: Tell Tale Signs. Dit dubbelalbum presenteerde het beste van het onuitgebrachte materiaal uit de jaren 1989-2006. In dat laatste jaar oogstte Bob Dylan vrijwel unaniem jubelende recensies met het album Modern Times, dat door Rolling Stone werd uitgeroepen tot het beste album van het jaar, en een van de tien beste van het decennium. Tell Tale Signs eindigde als op een na beste album van 2008 en kwam in de VS op zes binnen in de top tien. De twee platen van de dubbelaar presenteren zichzelf nadrukkelijk als een tweeling, want ze hebben hetzelfde hoofd: het nummer ‘Mississippi’, oorspronkelijk van het album Love and Theft, opent twee keer op Tell Tale Signs. De eerste keer is de rockachtige americanablues van het album verworden tot een zomers, relaxt gepingel dat aangenaam voortkabbelt. De tweede versie heeft wat zwaardere begeleiding, solide blues van de band waar Dylan al sinds 1988 mee tourt en sinds 2001 zijn albums mee opneemt, maar nog steeds wat lomer en subtieler dan op het album. Bij benadering geldt dat voor alle nummers op de twee schijven, ze zijn subtieler, aangenamer en rustiger dan hun tegenhangers op de albums. Als u het latere werk van Dylan op deze prettige manier leert liefhebben, kunt u daarna moeiteloos door naar zijn studiowerk.

Op YouTube staat een reclamespot van lingeriemerk Victoria’s Secret, met hoofdrollen voor de bedaagde Dylan en het Braziliaanse model Adriana Lima. In een Venetiaans decor, veel softfocus, komt een ontmoeting tussen de twee steeds net niet tot stand, overduidelijk omdat het niet is gelukt ze allebei tegelijk te filmen. Maar meer nog dan door de marmeren vertrekken en wapperende gordijnen wordt de sfeer bepaald door het spookachtige ‘Love Sick’, het openingsnummer van Time Out of Mind. In iedere andere context had het openingsscherm, met in roze de titel ‘Angels in Venice’ meteen de associatie van een pornofilm gewekt. Niet op deze droevige, pijnlijke klanken die de duistere kant van de liefde zeldzaam effectief op weten te roepen. Overigens wordt de kenmerkende, even sensuele als belachelijke suggestie van porno alsnog gewekt als Adriana Lima in een lichtblauw lingeriesetje suggestieve handelingen verricht met Bob Dylans cowboyhoed, terwijl hij haast hoofdschuddend wegloopt, enfin, zoekterm ‘bob dylan victoria’s secret’, het is een must-see.

Mitrailleurs

Time Out of Mind is het laatste album dat Dylan niet heeft opgenomen met zijn tourband. Als hij dat wel had gedaan was het waarschijnlijk nóg beter geworden, want nu moet het album het vooral hebben van de rustigere nummers: het ‘Love Sick’ van de krolse lingeriecommercial, het ‘Make You Feel My Love’ van Adele. Maar die verdienen het dan wel meteen om in de hoogste echelons van Dylannummers te verkeren. Gelukkig staat het album daar voor de helft vol mee. Een van de minder indrukwekkende nummers is ‘Cold Irons Bound’, maar dat heeft een aardig tweede leven gekregen. In 2003 speelde Dylan de hoofdrol in de mede door hem geschreven film Masked and Anonymous. Ondanks de sterrencast met onder andere Penélope Cruz, Val Kilmer, John Goodman en Jeff Bridges is de film grandioos geflopt, maar er zit wel een ontzettend geslaagde uitvoering van ‘Cold Irons Bound’ in die, ook weer, volledig op YouTube staat.

Foto: David Vincent / AP / HH

In de samenwerking met zijn huidige band, waar de samenstelling weleens van wisselt maar die toch een min of meer vaste kerngroep rond de zanger vormt, lijkt Dylan na twintig jaar van experimenteren en worstelen, soms succesvol, vaker onsuccesvol, zijn draai te hebben gevonden. Zijn vlucht naar de hoek van country, americana, blues en een vleugje zydeco had niet zo’n impact als zijn overgang van akoestische naar elektrische gitaar, die in de biopic I’m Not There treffend in beeld is gebracht door Dylan en zijn band met mitrailleurs op het publiek te laten vuren. Dat komt doordat Dylan zich nu met een bescheiden knikje in een lange traditie schaart, in plaats van de rol als voorman van een genre ruw van zich af te schudden. In die eerbied voor traditie past ook zijn nieuwe album, Fallen Angels.

Opmerkelijk goed bij stem

Na zijn laatste album met nieuw werk, Tempest uit 2012, heeft hij vorig jaar een album uitgebracht met louter Sinatracovers, Shadows in the Night. Deze nieuwe plaat sluit daarbij aan, en bevat opnieuw alleen Amerikaanse klassiekers die ooit door Sinatra zijn gezongen. Omdat het getal drie steeds weer terugkomt in Dylans oeuvre – drie keer drie fenomenale albums in het begin, een comeback in drieën, drie geflipte reliplaten –, zal er hierna nog wel een derde plaat met Sinatrarepertoire volgen, voor we weer een album met origineel werk kunnen verwachten. Dat is geen straf, want met de twee albums die het drieluik tot nu toe kent, zet Dylan de hoge kwaliteit van de afgelopen jaren gewoon voort. De jarenvijftigsongs zijn wat braver qua structuur dan Dylans eigen teksten, en het openingsnummer ‘Young at Heart’ is in de versie van Tom Waits, die het coverde in 2008, net wat speelser en interessanter, maar Dylan en zijn band zijn nog altijd geolied op elkaar ingespeeld, en Dylan is opmerkelijk goed bij stem. Voor zijn doen dan, maar goed, u heeft Dylan nooit geluisterd om zijn zangtechniek.

De virtuoze speelsheid ontbreekt op Fallen Angels, maar in ruil daarvoor ademt het album een kalmte waarbij het heerlijk wegdromen is.

Wat hij in zijn eigen werk onnavolgbaar goed kan, is het zingen van teksten die meer weg hebben van proza dan van een liedtekst en die, als je ze uitgeschreven ziet, onmogelijk op een melodie te zetten lijken. Toch zingt hij het moeiteloos: ‘I say: how much you want for that? I go into the store. The man says: three dollars, I say: all right, will you take four?’ ‘She said: you can’t repeat the past, I say you can’t? What do you mean you can’t, of course you can.’ Op dezelfde plek in de melodie waar hij in het ene couplet zeven lettergrepen zingt (‘I wish to God that it were night’) zingt hij er in een ander couplet twintig: ‘I’d walk through a blazing fire baby if I knew you was on the other side’.

Ene Jack Frost

Die virtuoze, duizelingwekkende speelsheid ontbreekt dus op Fallen Angels, maar in ruil daarvoor ademt het album een kalmte waarbij het heerlijk wegdromen is. Dylan hult zich in het Sinatraëske repertoire als in een trenchcoat en een Stetson, met een zakflacon bourbon onder een straatlantaarn. De nieuwe plaat van Dylan is een uitstekend excuus om opnieuw hopeloos verliefd te worden op het werk van de knorrige kameleon uit Duluth, Minnesota. Natuurlijk staat zijn vroege werk buiten kijf als een indrukwekkend grote verzameling onbetwistbare meesterwerken, met zoveel nummers die zich in het collectieve geheugen hebben genesteld dat het soms onvoorstelbaar lijkt dat dit allemaal het werk is van één man. Des te onvoorstelbaarder is het, dat hij nu al twee decennia elke paar jaar met een ijzersterk album komt, hoewel we daar over het algemeen nog maar weinig bij stilstaan. Kenmerkend is de flater van nu.nl, dat in de aankondiging van Dylans nieuwste album fijntjes vermeldde dat de productie van de plaat in handen is van ene Jack Frost. Het zou natuurlijk gewoon algemeen bekend moeten zijn dat Jack Frost een langlopend pseudoniem is van the man himself.

Samen kunnen we dat voor elkaar krijgen. Luister alle nummers die hierboven voorbij kwamen, luister vooral ook ‘Spirit on the Water’, dat tot de beste Dylannummers aller tijden behoort, maar gewoon keihard uit 2006 komt. Luister ze op Spotify (uw kinderen weten hoe dat werkt), of ga naar de platenzaak, maar luister ze niet op YouTube, want daar staan alleen liveversies op. Om Dylan live te kunnen waarderen, moet je toch echt al heel erg veel van de goede man houden, anders is het bepaald geen pretje. Vertel vervolgens aan een handvol vrienden dat u zomaar eens de moeite hebt genomen om te kijken waar Bob Dylan tegenwoordig eigenlijk mee bezig is en laat hen ook eens wat horen. Tegen de tijd dat het volgende album met nieuwe composities voor de deur staat, laten we zeggen zo rond 2019, is Bob Dylan weer helemaal terug. En misschien is de allerbeste aanbeveling niet die van een snotneus van nog geen dertig, maar die van de maestro zelf: ‘You think I’m over the hill? Think I’m past my prime? Let me see what you got, we can have a whopping good time.’