Staan ‘mopsvaders’ en ‘mopsmoeders’ weleens stil bij het leed dat mopshonden doormaken, vraagt columnist Amarens Eggeraat zich af.

Dit weekend is er in Amsterdam een tijdelijk mopshondjescafé, waar mopshondbezitters (“mopsouders”) en fanatieke liefhebbers elkaar kunnen ontmoeten. Het initiatief, geïnspireerd door pop-up pug café’s in Engeland, is lyrisch ontvangen. ‘Knuffel met zestig mopshondjes tegelijk’, kopte Het Parool, alsof je er een bad kunt nemen in zachte huidplooien. De toeloop op de kaartjes was zo groot, dat de organisator zo’n zevenhonderd mopshondfans heeft moeten teleurstellen.

Het mopsje is al eeuwen een modieus en populair huisdier, en afgaand op het gigantische aanbod aan pug merchandise groeit die populariteit. Vreemd is dat niet. Alleen al het woord ‘mopshondje’ klinkt zo lief dat je het onmogelijk uit kunt spreken zonder een beetje weeïg te worden. Met hun grote verwarde ogen en plooiende huid doen ze een beetje denken aan...