Mag een witte schrijfster het verhaal van een zwarte man vertellen?

Aan de haal gaan met het verhaal van een ander, het is een issue. Maar, zegt schrijfster Christine Otten, soms kun je jezelf beter zien via een ander, een ogenschijnlijke vreemde uit een andere wereld, een andere cultuur. De literatuur leent zich daar bij uitstek voor.

‘Wacht.’ Het was al laat in de middag. Een bundel stoffig zonlicht viel als een spotlight op het oude maar rimpelloze gezicht van Mabel Williams, weduwe van de zwarte Amerikaanse verzetsstrijder Robert F. Williams. Daarnet vertelde ze hoe prettig ze zich altijd had gevoeld in de rol van vrouw-van; en dat ze door haar huwelijk met Robert, en alles wat daarbij kwam kijken, zoals bijvoorbeeld halsoverkop ’s nachts vluchten voor de FBI en de Ku Klux Klan in 1961, mét hun twee zoontjes, onderduiken, een nieuw leven opbouwen op Cuba, waar ze asiel kregen van president Fidel Castro, radio-uitzendingen maken voor zwarten in Amerika… dat ze daardoor van een onzeker meisje ‘schreeuwend en tierend’ was veranderd in een trotse zwarte vrouw met zelfrespect. ‘Zestien was ik toen ik met hem trouwde. Geen flauw idee met wie ik me inliet!’ Ze reikte me een bruin boekje aan waarop in vette letters Negroes with Guns stond, en de naam van haar man. ‘Of heb je het al?’ Ik schudde van nee. ‘Wist je dat het een inspiratiebron was voor de Black Panthers?’ Ze pakte een vulpen, griste het boek uit mijn handen en op de eerste pagina schreef ze in sierlijke letters: To Christine, May your writings always reflect the love you exude in your conversations. Love & best wishes, Mabel Williams. Idlewild, Michigan. 8/23/08.

White privilege