Schreef ik vorige week over de zegeningen van de groei van China voor de Nederlandse welvaart – driehonderd euro per huishoudens per jaar erbij – nu zou ik u dolgraag meenemen naar de machinekamer van het Chinese schip van staat. Hoe komt het toch dat China al zo lang zo snel groeit? En: is het een wonder, of kunnen andere landen het ook?

De belangrijkste reden om nog even over China door te zeuren, is dat in de studie van het Centraal Planbureau, China and the Dutch economy, zo’n intrigerend plaatje staat. Het gaat over drie Aziatische landen: Korea, Japan en China die elk op een ander moment het roer omgooiden. Eerst Japan: 1955. Dan Korea: 1960. Tenslotte China: 1978. De jaartallen markeren stevige beleidswijzigingen en het begin van een fase van snelle economische ontwikkeling en groei. ‘Lift-off’, noemen economen dat.

In het plaatje zijn de beginjaren samengevoegd. T=5 betekent voor Japan dus 1960, voor Korea 1965 en voor China 1983. Twee dingen vallen op. Ten...