Charles Z. is in korte tijd een veel bekendere Nederlander geworden dan menigeen met een achternaam. Omdat misdaad trekt en iemand van wie we een tijdlang alleen het achterhoofd zien fascineert. Omdat het (in ieder geval: tot nog toe) om hasj gaat en niet om heroïne. En omdat hasj allang gelegaliseerd zou zijn als Nederland het enige land in de wereld was. Maar ook omdat het gevoel bestaat dat de politie niet helemaal volgens het boekje is opgetreden. En eigenlijk omdat we allemaal denken dat er ook geen boekjes meer bestáán. Het is 1994, bijna 1995 dus, en daarom kun je een gedetineerde die zijn straf uitzit, gaan vragen wat hij van de zaak, van alle zaken, vindt.

En of hij over zijn jeugd wil vertellen, en zijn handel, en de zelfkant. En over de overgang van het hippiecircuit naar het racecircuit, en tenslotte naar het circuit waar het ook voor hém menens wordt, met bedreigingen, ontvoeringspogingen en de kans op liquidatie. Charles Z. vertelt. ‘Ik kan met een opgeheven...