Wytske Versteeg

edereen die hier zit, lijkt geduldiger dan ik. Half over de plastic stoelen hangt een oude man, daarnaast tegen de muur geleund een moeder met twee jonge kinderen, te uitgeput om nog te jengelen. Mijn blanke gezicht is het negatief van dat van de andere wachtenden; een meisje komt naar mij toe om het aan te raken en is verbaasd wanneer het wit niet afgeeft op haar handen. Naast mij klinkt het gehijg van een hond die ik niet zie en vanmiddag doemden er paarden op vanuit de bosjes in een hoek van het gebouw, de lucht trillend rond hun veel te warme lijven. Niemand keek op toen ze dwars door de wachtkamer stormden, zo vlak langs mij dat ik hun adem voelde op mijn huid.
Hier binnen houd ik het niet lang uit. Eens in de paar uur sta ik op en zoek een weg naar buiten, wat niet eenvoudig is omdat de gang bezaaid is met lijven van wachtenden, hele families, benen die zich onverhoeds uitstrekken, kwetsbare huid. Vroeger kende ik jou alleen als plaatje en op dat plaatje...