Voor Boudewijn Büch was de gewone wereld te klein. Hij verzon er gewoon nog een paar bij, die hij als werkelijkheid aan de man bracht. Zijn ziekelijke lust om van zijn eigen leven een mythe te maken, vervreemdde hem van zijn familie en kostte hem zowat al zijn vrienden. Maar hij is nu wel de legende die hij hoopte te worden.

Boudewijn Büch stak een Gauloise op, nam twee driftige trekjes en vermaalde de peuk in een asbak. Twee minuten later stak hij een nieuwe sigaret op. Zijn declaratie na een reis voor Het Parool vermeldde ooit eenenveertig flessen champagne. Ook nadat hij halverwege de jaren negentig met drank en nicotine stopte, zou hij in bijna alles mateloos, gehaast en ongedurig blijven. Per dag dronk hij veertien koppen zwarte koffie en een liter Coca-Cola (waar hij als ‘kenner’ reclame voor maakte).

Dat hij ongezond leefde, is zwak uitgedrukt. Hij zag er dan ook bedonderd uit. Twee keer per week fietste hij naar een afhaal-Chinees. Je zag hem ook wel eens bij de Febo...