‘Romans’

Pianisten doen vingeroefeningen. Acteurs trekken gekke bekken in de kleedkamerspiegel. Ilja Leonard Pfeijffer schrijft honderd korte verhalen en brengt ze uit als volwaardige romans.

De paar op de achterflap vermelde beperkingen – maximaal vijfhonderd woorden, verhalen met een kop en een staart – lijken de enige die Pfeijffer zich heeft opgelegd. Anekdotes, monologen, sprookjes, levensverhalen, een lofzang op Dolly Parton: Harde feiten gaat alle kanten op. Soms is Pfeijffers toon nadrukkelijk ambtelijk, dan weer joviaal en volks, of iets wat daarvoor door moet gaan.

Vrijwel alle verhalen hebben iets raars. Iets extravagants. Absurde wendingen. Exotische locaties. Hooggeplaatste figuren, bij voorkeur met kleurrijke namen (Xavier Marie de Beaumont, Álvarez von Bülow, Adelbert Schnitzler, of gewoon Boemibal Veenstra).

Te vaak is dat rare meteen ook het enige opmerkelijke aan de verhalen. De vreemde wendingen lijken eerder voort te komen uit een gebrek aan inspiratie dan...