Het is echt iets van jongens, geloof ik, van ondeugende maar sympathieke knapen, om bloed te willen uitwisselen. Tenminste, als ik de jongensboeken uit mijn jeugd mocht geloven. En dat mocht ik, het waren tenslotte verantwoorde boeken.

De bende van de zwarte klauw was mijn favoriet, en de leider van die bende, elf jaar, kerfde met zijn zakmes een sneetje in zijn duim. Bloed, dat vervolgens vermengd moest worden met dat van de andere leden van de groep. Duim op duim, even stevig drukken en de band was bezegeld. Ze waren nu gezworen kameraden, en dat was eigenlijk meer dan gewoon familie, meer dan de echte broertjes en zusjes die ook nog thuis rondliepen. Deze band was zelfgekozen.
De bloedband. De jongensromantiek.

Dit soort rituelen was schering en inslag in het typische jongensboek, waar seks een vaag vermoeden was dat nooit geëxpliciteerd werd, en waar seksuele aandoeningen helemaal niet aan bod kwamen. Hoe hebben die jongensboekenschrijvers dat eigenlijk opgelost, toen aids...