Voor Bleri Lleshi, politiek filosoof, mensenrechtenactivist en jongerenwerker in Brussel, is liefde een vorm van burgerlijk verzet. ‘Liefde is het middel bij uitstek om de angst te overwinnen. Het is iets wat we zelf in handen hebben.’

Liefde in tijden van angst heet zijn boek. Politiek filosoof en mensenrechtenactivist Bleri Lleshi analyseert daarin de angst die de samenleving in haar greep houdt en pleit voor een ‘liefdessamenleving’ waarin solidariteit, hoop en vertrouwen weer centraal staan. Liefde als tegengif; niet als zoete stroop om te verdoven, maar als lijm om te verbinden.

Bleri Lleshi groeide op in Albanië. Als kind zag hij daar wat een dictatuur met mensen doet. Enver Hoxha, die het land van 1944 tot aan zijn dood in 1985 regeerde, elimineerde elke oppositie en dwong zijn volk tot de verheerlijking van zijn persoon. ‘We waren thuis met vijf kinderen en hadden het niet breed. Mijn moeder lag regelmatig in de clinch met partijfunctionarissen over de slechte leefomstandigheden, wat niet veel hielp. Toch was er thuis warmte en liefde voor ons, dankzij mijn ouders en de familieleden die ons omringden. Mijn moeder sprak niet over solidariteit, wel over delen. Ze sprak niet over liefde, maar ze zei dat we er voor elkaar moesten zijn.’

In de dagelijkse kracht en gebaren van de liefde ziet Lleshi het beste burgerwapen, een politiek en moreel middel om te voorkomen dat we aan angst ten onder gaan. ‘Liefde laat ons groeien en bloeien als mens. Daarmee trek ik ten strijde.’ Lleshi roept op tot het samen creëren van een voedingsbodem voor de liefde. ‘Maar eerst moeten we de liefde redden.’

Liefde laat ons groeien en bloeien als mens. Daarmee trek ik ten strijde.

Revolutiemodel

In het begin van deze eeuw kwam Lleshi naar België om internationale politieke wetenschappen en filosofie te studeren. Hij wilde de wereld veranderen. Niet met grote gebaren en lange debatten, maar met daden op het lokale vlak. Dat doet hij nog steeds. De wereld veranderen begint bij een klein gebaar dat langdurige impact heeft. In Brussel en Molenbeek werkt hij met alleenstaande moeders. ‘Mensen kunnen zich niet voorstellen hoeveel alleenstaande, gescheiden moeders er onder de moslimbevolking zijn.’ Al jaren zet hij zich in als jeugdwerker op scholen. Hij noemt zichzelf een Brusselaar maar kijkt als wereldburger naar het Westen. ‘In deze tijden kunnen we zien wie het werkelijk meent met de westerse waarden. De vluchtelingencrisis die we nu meemaken, is in Europa weliswaar de ergste sinds de Tweede Wereldoorlog, maar toch komt maar tweeënhalf procent van alle vluchtelingen hiernaartoe. Kan je dan van een invasie spreken? Luister naar het discours dat nu heerst. Er zijn er zelfs die de Conventie van Genève ter discussie stellen. De kracht en oprechtheid waarmee we mensenrechten nastreven, worden nu getest.’

Twee jaar geleden schreef Lleshi De neoliberale strafstaat, een boek over de toenemende repressie en de pijnen van de welvaartsstaat. Lleshi: ‘Mensen beginnen zich machteloos te voelen. Dat komt de elite goed uit. Maar ik geloof in alternatieven voor het neoliberaal beleid.’

Dit jaar schreef hij een boek tegen de machteloosheid: een boek over de liefde, niet als amoureuze persoonlijke emotie maar als revolutiemodel. De aanleiding voor het schrijven van Liefde in tijden van angst was het relaas van mensen die met hem over hun angst spraken. Wat hij wil bereiken, ligt besloten in het citaat van Nelson Mandela dat hij gebruikt: ‘Moed is niet de afwezigheid van angst, maar de triomf erover. Moedig is niet degene die geen angst voelt, maar degene die zijn angst overwint.’

Hij heeft zijn inspiratiebronnen: ‘De vele mensen die liefdevol in het leven staan en van daaruit iets proberen te veranderen.’ Het is een middel dat ons allen gegeven is: de mogelijkheid iets goeds voor een ander te betekenen. We mogen de angst onze ziel niet laten uitlepelen, we moeten elkaar in moeilijke tijden voeden met mensenkracht.

Bleri Lleshi. Foto: Jef Boes
Iedereen is bang

Na de aanslagen van 21 maart in Brussel begrijpt Lleshi des te beter wat ons zorgen baart, maar hij wil niet fatalistisch worden: ‘In deze tijden hebben we allerlei politici en experts die de angstindustrie draaiende houden. Angst is het heersende discours. We krijgen livestreaming en news alerts van terroristen die in onze straten worden opgepakt. Dat boezemt nog meer angst in. En ook al willen we er niet aan toegeven: het doet iets met ons. We zijn bang voor onze toekomst. We zijn bang voor wat we allemaal te verliezen hebben: een baan, een partner, een huis. En nu komt dit er nog bij: we zijn bang voor onze medemens. Die angst is heel begrijpelijk en ken ik zelf ook. Angst is het vertrekpunt in mijn boek. Iedereen is bang.’ Lleshi besloot dit boek te schrijven toen een Marokkaanse vriend, een mensenrechtenactivist die in de Marokkaanse gevangenis heeft gezeten, hem vertelde dat hij bang was.

‘Het was na de aanslagen op Charlie Hebdo in Parijs. Hoe kan een mensenrechtenactivist die zo sterk in zijn schoenen staat, die in de hoofdstad van Europa leeft, nu bang zijn, vroeg ik me af. Ik werkte in die tijd aan een onderzoek over racisme. Mijn vriend zei dat hij racisme op de arbeidsmarkt al langer meemaakte, maar dat wat hij nu ervaarde, nieuw was. Niet alleen hij, maar zijn vrienden en zelfs zijn moeder ervaarden het: fysiek en verbaal aangevallen worden op straat. Het was begonnen met de opkomst van IS en toegenomen met de aanslagen in Parijs. En het werd elke dag sterker.’ Leshi hield onmiddellijk op met zijn onderzoek naar racisme en begon te schrijven aan dit boek.

Zelfs de Afrikaanse mama’s op de metro kijken jonge mannen met een getinte huid en een baard wat angstiger aan dan vroeger.

‘De cijfers van de laatste maanden bevestigen dat wat mijn vriend toen vertelde zich over heel Europa verspreidt: overal neemt de agressie tegen moslims toe. In mijn praktijk als jongerenwerker zie ik het ook: niet alleen de blanke Europeanen zijn bang, ook de jongeren met een Afrikaanse achtergrond, ook hun ouders, ook de moslims zijn bang. De stoerste jongens durven amper de tram of de bus te nemen om naar school te gaan. Niemand wil naast ze zitten, ze worden aangestaard op straat. Ikzelf ben geen moslim, maar door mijn baard en wat donkerder huidskleur merk ik het ook. Je wordt op een andere manier aangekeken. Ik word op straat tegengehouden door soldaten die mijn rugzak willen controleren. Ik zie dat mensen liever niet in de buurt willen zitten van een man met een iets donkerder huidskleur. Zelfs de Afrikaanse mama’s op de metro kijken jonge mannen met een getinte huid en een baard wat angstiger aan dan vroeger.

Dat is wat angst met ons doet: het scheidt ons van elkaar, het isoleert je van je omgeving. We vervreemden van elkaar. Dat is fataal voor een samenleving. Daarom moeten we, zeker na de aanslagen, op een goede manier met onze angst leren omgaan.
Er zijn steden buiten Europa waar dergelijke aanslagen dagelijkse kost zijn, maar als er één stad is binnen Europa die de kracht moet en kan tonen om deze aanslagen te boven te komen, is het Brussel wel. Brussel heeft dat ook bewezen: een dag na de aanslagen was de stad weer aan het leven, mensen wilden bij elkaar blijven komen, ze wilden doorgaan met hun leven. Ik wil de stad niet verheerlijken, maar zestig procent van de inwoners heeft een migratieachtergrond. Daar zitten mensen bij die uit oorlogsgebieden komen of familie of vrienden hebben in conflictgebieden. Ik zal niet beweren dat we de oorlog tegen het terrorisme gaan winnen, ik zeg ook niet dat we niet bang mogen zijn, maar we moeten de angst wel overwinnen.’

Geen hippie-ding

Lleshi schreef zijn boek vóór de aanslagen in Brussel. En opnieuw is er iets grondig veranderd in de stad. De toeristen mogen er dan wegblijven, de burgers blijven wel op straat komen. Lleshi: ‘Brussel is het ideale laboratorium voor de toekomst. Het is een van de meest diverse steden ter wereld. Brusselaars leren niet alleen omgaan met diversiteit, we vertrekken vanuit die diversiteit. We kunnen niet anders.

Onlangs trokken duizenden mensen de straat op in de Mars tegen Terreur en Haat. De mars trok door Molenbeek, waar achthonderd mensen zich aansloten bij de groep die door de stad heen bleef groeien. Misschien was die aanzwellende beweging wel de grote kracht. Slachtoffers van de aanslagen en familieleden van de overledenen liepen voorop. De zus van een van de slachtoffers sprak vier woorden, waarna iedereen stil werd: ‘Draag zorg voor elkaar.’

Een van de meest gehoorde en gezongen en gebezigde woorden was ‘liefde’. Bleri Lleshi: ‘Liefde is het middel bij uitstek om de angst te overwinnen. Het is iets wat we zelf in handen hebben. Liefde is een vorm van burgerlijk verzet. Als we meer focussen op elkaar is liefde de oorlog tegen de angst. Haar arsenaal is groot.

Bleri Lleshi. Foto: Jef Boes

We moeten er met z’n allen werk van maken. Het vraagt een mentaliteitswijziging van iedereen, ook van de media. De media kunnen meer positieve dingen tonen, de kleine heldendaden van alledag. De liefdesbeweging heeft zich al in gang gezet. Op allerlei terreinen in de samenleving groeien projecten waarin mensen iets doen voor elkaar, belangeloos. Mijn oproep tot liefde is geen hippie-ding dat terugverwijst naar de jaren zestig en de strijd tegen de oorlog in Vietnam. Ze kadert juist in wat er nu, bij ons in Europa, aan het begin van de eenentwintigste eeuw gebeurt: burgerbewegingen, solidariteit, ecologische bewegingen. Onze samenleving heeft een liefdesethiek nodig met waarden als zorgzaamheid, kennis, respect en de wil om samen te werken. Liefde is actie.’ Hij verwijst naar de Afro-Amerikaanse schrijver James Baldwin: ‘Die zegt: liefde is een strijd, liefde is een oorlog, liefde is opgroeien. We moeten iets ondernemen met onze liefde.’

Wat oorlog met mensen doet

Dat liefde een investering is die maatschappelijk en persoonlijk op lange termijn het meeste opbrengt, weet Bleri Lleshi uit eigen ervaring. Lleshi was zeventien toen hij in Albanië voor het eerst oorlogsvluchtelingen ontmoette. In Bajram Curri, de stad in het noorden van Albanië waar hij opgroeide, verschenen in 1998 duizenden vluchtelingen. ‘Het waren Albanese Kosovaren die vanuit Servië op de vlucht sloegen.

Achthonderdduizend vluchtelingen zijn in die periode uit angst voor de genocide van Milosevic in die arme streek van Albanië aangekomen. De meesten werden opgevangen door families die zelf in grote armoede leefden. Ik ontmoette op een dag Nederlandse journalisten die me vroegen of ik kon tolken. We waren aan de grens met Kosovo. Ik zag de tanks en de soldaten die klaarstonden om de vluchtelingen neer te schieten. In een oude school zaten honderden zwaar getraumatiseerde mensen. Er waren nog geen hulporganisaties, maar de dorpelingen hielpen ze. Ik was zeventien en vertaalde horrorverhalen die mensen hadden meegemaakt.’

Eén verhaal heeft een diepe impact op hem gehad. ‘Ik zag haar in een hoekje staan. Ze was omringd door mensen met wie ze gevlucht was, onder wie haar man en haar kinderen. Ze wiegde een dood kind in haar armen. Ze zei niets. Ze huilde. Ze wilde haar kind niet loslaten. Iemand van het groepje vertelde me dat ze in een grote groep over de bergen waren gevlucht. Op een nacht liepen ze door een streek waar Servische soldaten klaarstonden om alles wat ze hoorden of zagen neer te schieten. Haar dochtertje was aan het huilen en de moeder kreeg haar kind niet stil. De Servische troepen kwamen dichterbij. Om het leven van de hele groep te redden, heeft ze haar kind het zwijgen moeten opleggen door het te verstikken.’

Hij begreep in één klap wat oorlog met mensen doet, wat vluchten betekent, hoeveel leed een vluchteling heeft meegemaakt. Lleshi besloot om niet meer naar school te gaan en zich in te zetten voor de kinderen en jongeren onder de vluchtelingen. ‘Tegenover de onverschilligheid van de politiek staat de solidariteit van burgers onder elkaar. Ik voelde geen haat ten opzichte van de Servische bevolking, mijn focus ging naar wat ik voor de vluchtelingen kon doen. Het waren kleine dingen: wat lesgeven, wat spelen, iemand een andere wereld dan die van oorlog laten ervaren. We hebben even een positieve impact op elkaars leven gehad; dat is van een immense waarde.

Echte aandacht, echt tijd maken voor elkaar, elkaar in levenden lijve ontmoeten. Dat is onze missie nu.

Onlangs vertelde een vrouw die vroeger lerares was geweest, dat er plots een man voor haar deur stond die ze dertig jaar geleden in de klas had gehad. “Ik kom u vertellen hoe het met me gaat,” zei hij. De man was als kind met zijn broers en ouders gevlucht uit het communistische Albanië. Met zijn broers ging het niet goed. Met hem wel. “Hoe komt dat dan?” had ze hem gevraagd. “U hebt me elke dag tijdens het speelkwartier op schoot genomen als ik bang was voor de andere leerlingen,” had hij gezegd. “U was degene die durfde te laten zien dat u om mij gaf, dat heeft mij zelfrespect gegeven.” Niemand had die vrouw verplicht dat te doen, maar ze deed het, omdat ze de liefde in zich had. Ze heeft met haar kleine daad het grote verschil gemaakt in het leven van een ander. En zie wat een betekenis dat heeft.

Wat aandacht hebben voor elkaar, het is niet te onderschatten. En dan bedoel ik echte aandacht, echt tijd maken voor elkaar, elkaar in levenden lijve ontmoeten. Dat is onze missie nu.’

Een mens zoekt verbinding

Een mens moet van zichzelf houden, maar dat kan niet zonder gemeenschappelijkheid. ‘Het individualisme en het kapitalisme hebben het gemeenschapsgevoel kapot gemaakt en daarmee de liefde. We beschouwen liefde als iets exclusiefs, als alleen voor onze eigen partner, onze eigen kinderen. We worden platgewalst door de commerciële liefde die grote dromen predikt en spannend, snel en passievol moet zijn. Er worden idealen verkocht. Algoritmen en de datingmarkt richten zich op het zoeken naar iemand die op ons lijkt: “een perfecte match”. Ook in Molenbeek zijn er salafisten die dat soort datingbeurzen houden. Dat soort liefde gaat niet om waar het voor mij echt om draait: weer geduld krijgen in de liefde, rust, weer verbinding vinden met elkaar, je engageren en een verantwoordelijkheid op je nemen.’

Een mens zoekt verbinding, zegt hij. ‘Onderzoek heeft zelfs bewezen dat wat ons het gelukkigst maakt – en dan bedoel ik niet de pseudo-happiness, want af en toe ongelukkig zijn mag best – het delen van geluk met anderen is. We krijgen een gevoel van eigenwaarde door verbindingen aan te gaan.’

Engagement hoort voor Lleshi ook bij de middelen om terrorisme te bestrijden. ‘Vraag de jongeren die naar Syrië en Irak vertrekken om zich in te zetten voor de samenleving. Ze gaan vaak uit van het radicale discours van het onrecht, ze zijn vatbaar voor complottheorieën. Ik tegen ze: “Als je iets wilt doen tegen het onrecht, begin dan vandaag in de wijk en op school. Neem zelf ook verantwoordelijkheid.” Hoe wij als maatschappij nu focussen op moslimextremisme, dat is gevaarlijk. We reageren radicaal. De doodstraf moet weer worden ingevoerd, zegt extreemrechts. Nee, we moeten juist leren denken vanuit de overgrote meerderheid en hoe die elkaar kan versterken, zodat ze van geen van beide extremen het slachtoffer wordt.’

Cynisme is geen optie

Hij weet het wel, over de liefde spreken is not done. Maar Lleshi plaatst liefde in een lange traditie, hij ziet de functie die ze heeft in godsdiensten, van christendom tot boeddhisme, en wil haar een plaats geven in het landschap van het hedendaagse burgerschap. Als een horizon. Anderen noemen het betrokkenheid, engagement, verantwoordelijkheid. Hij beschouwt liefde als het antidotum van het recht van de sterkste. Liefhebben is een burgerplicht.

‘Ondanks alle leed, ondanks de Panama Papers, hebben we vertrouwen in elkaar nodig. We hebben geen andere keuze. Cynisme is geen optie. Ik weet dat het cynische verweer tegen een liefdessamenleving groot is. Ik beschouw dat soort verzet als een uiting van angst. Het heeft geen zin de angst te ontkennen, maar we moeten ermee leren omgaan door bewust te leven en met de vrijheid te leren omgaan. Vrijheid is ruimte geven, niet alleen aan onszelf, maar ook aan de ander. Zoveel mensen voelen zich alleen! Je kunt je niet voorstellen hoe groot de eenzaamheid is. Maar als we goed kijken, zullen we zien hoeveel mensen verbinding met elkaar zoeken. Samen actie voeren en niet meer als toeschouwer maar als deelnemer leven, dat maakt van engagement samenzijn. Als we kiezen voor een liefdesethiek en ernaar leven, staan we er niet alleen voor en kunnen we wonderen verrichten. Laten we loskomen uit onze verkrampte houding. Er is geen angst in de liefde.’

Bleri Lleshi. Foto: Jef Boes

Bleri Lleshi, ‘Liefde in tijden van angst’, EPO, 171 p., € 15,–.