31-05-2008
Door Minka Nijhuis

Eindelijk mag er buitenlandse hulp naar Birma. Intussen groeit onder de Birmezen de ontzetting over het optreden van de junta, schrijft journaliste Minka Nijhuis, die het land goed kent.

Soms zet één foto je wereld stil. Vier tengere kinderen, een man en een vrouw netjes op een rij. Ze ogen bijna sereen. Hun gezichten zijn wasbleek en naar de hemel geheven. Wiens dierbaren zijn het? Wie heeft ze te midden van de tragische chaos zo liefdevol ten afscheid neergelegd?

Ik heb lang naar die foto zitten kijken, net als iedereen waarschijnlijk die hem onder ogen kreeg.

Hij kwam een paar dagen nadat een Birmese journalist op zaterdag 3 mei om kwart voor een ’s middags een e-mail rondstuurde. ‘Beste collega’s, we zijn bezig het nieuws over de dodelijke storm te actualiseren.’ Toen bleef het stil. De verbindingen met Rangoon waren grotendeels verbroken.
Het was meteen duidelijk dat de wereld de ramp in Birma niet mocht zien. Terwijl hulp in de eerste dagen...