Grip 

Alexander Pechtold verwoordt in gesprek met schrijver Dirk van Weelden de onvrede onder veel kiezers. Er heerst volgens hem onbehagen dat zij te weinig grip hebben op de politiek, er onvoldoende aan kunnen bijdragen, er niet echt bij betrokken kunnen zijn (pagina 24). De campagne zou dat alleen maar verergerd hebben. Het leek aanvankelijk nog zo helder: de crisis maakte de oude scheidslijnen tussen links en rechts weer helder. Je kon het gewoon over arm en rijk hebben, over samen of ieder voor zich. Maar nu is er verwarring. Iedereen (niemand) is kampioen koopkracht. De hypotheekrente is bij iedereen (on)veilig. Niemand (iedereen) sluit een ander uit. Er komen te veel banen bij (in 2040 of 2070). Iedereen kijkt lief (kwaad). Wilders is eigenlijk links, Halsema liberaal, Balkenende een hervormer, Roemer is dé sensatie, Rutte gaat op de thee bij een bijstandsmoeder, Cohen wil toch liever koffie.

De politiek maakt zich ongrijpbaar. Wat moet de kiezer met zijn armzalige stem?...