Baldadig

Wij hadden natuurlijk gewoon op straat wat hinderlijk moeten meelopen met Rutger Castricum of iets baldadigs moeten uithalen: belletje bij hem trekken, iets raars in zijn brievenbus doen, een emmer water over zijn hoofd legen, of zoiets. En dan hadden wij achteraf, na betaling van de boetes, altijd nog met geloken ogen onze spijt kunnen betuigen (‘het had niet mogen gebeuren, ik had het niet mogen zeggen’ – en dat tien keer achter elkaar) om vervolgens over te gaan tot de orde van de dag.

Maar zo zijn wij (nog) niet. Wij hebben Castricum gewoon gevraagd om een interview. Maar nee, hij wilde niet. Of misschien wel, over twee maanden wellicht, maar dan alleen op voorwaarde dat wij niet langer mensen in de omgeving van het fenomeen zouden bellen. Dat vond hij kennelijk toch wat te baldadig van ons. Jammer, want zo ontbreekt in het portret van de man met de roze microfoon (pagina 22 en verder) zijn reactie op de door vriend en vijand gedeelde waarneming dat hij een beetje...