Natuurlijk

Vanuit het Drielandenpunt moppert Marente de Moor: ‘De Natuur, dat is de god van nu, die altijd goed is en gelijk heeft. Vertel dat maar aan de mensen in Japan’ (p. 139). Het is maar een bijzaak in haar uitweiding over de vele kruisen in het heuvelland. Ze zijn opgericht om onheil af te wenden of er juist aan te herinneren: niet alleen ongevallen, maar ook moorden. Zo’n kruis kan lang dienen als monument.

Maar goed, die verering van de natuur roept juist nu vragen op – april, mei, groei, bloei, zomerrokjes en helaas ook melkflessen die uit driekwartbroeken steken. De natuur dringt zich op. En hier en daar helpen wij een handje. De lage dijkjes om de Sophiapolder worden doorgestoken om er een ‘zoetwatergetijdenmoeras’van te maken. De laatste boerin moet verkassen omdat zij de natuur in de weg zit. Zij vraagt zich af of al dat ‘herscheppen’ wel klopt. Moeten wij per se terug naar het landschap van de oertijd? Is een moeras beter dan een weide met koeien en kalveren? Nemen...