Bank en klant

Friedrich Wilhelm Raiffeisen zag als jonge burgemeester in het Duitse Flammersfeld hoe arme boerengezinnen gebukt gingen onder het juk van woekeraars. In de hongerwinter van 1846 richtte hij daarom een vereniging op om ze aan brood en graan te helpen. Daaruit groeide de coöperatieve gedachte verder: armoede laat zich slechts bestrijden door de afhankelijkheid weg te nemen. Het leidde tot de eerste van vele boerenleenbanken, banken waar je geld veilig was en je krediet kreeg op basis van vertrouwen, omdat je elkaar kende.

Raiffeisen is nog met twee letters vertegenwoordigd in de Rabobank, die vanaf 1972 de coöperatieve geest van de verzamelde boerenleenbanken hoog hield. Maar de bank werd een speler op de wereldmarkt, het hoofdkantoor trok macht naar zich toe, leden kwamen op achterstand, vertrouwde kantoren in kleine gemeenten gingen dicht. De bank werd een pinautomaat en de bankier werd een callcenter. En bijna onvermijdelijk kreeg de bank ook zijn eigen schandaal:...