Kort na die heftige dagen in Parijs, waar hij met tekenaar Willem de redactievergadering van Charlie Hebdo bijwoonde (VN 03), reisde Mischa Cohen door naar de Schotse Hooglanden om de rouwende schrijver Michel Faber te ontmoeten in zijn stationswoning (p. 12-19).

De in Nederland geboren auteur verloor in juni, na een lang ziekbed, zijn vrouw, zijn muze. In staat van ontreddering poogt hij nu gehoor te geven aan de aansporing van zijn Eva die hij ergens in hem hoort: ‘Zeg ja tegen het leven.’
En dus ontvangt hij gastvrij zonder de catastrofe te verbloemen en gaat hij op pad om Het boek van wonderlijke nieuwe dingen onder onze aandacht te brengen.
In die roman lijkt het einde van de oude wereld nabij. En de aanslagen in Parijs hebben Faber gesterkt in die gedachte. Voorbijgaand aan zijn eigen neiging tot depressiviteit wil hij lezers aansporen zich daardoor niet teneer te laten slaan: ‘Ik vertel ze dat ze moeten liefhebben zolang dat nog kan.’
Lidwine de Beer had dat...