Verhalen over het sinterklaasfeest in den vreemde hebben vaak iets meelijwekkends. Ze roepen een beeld op van zielige emigranten die, gekweld door heimwee en vervuld van nostalgie, krampachtig vasthouden aan de tradities van hun geboorteland. In dat beeld kan ik me niet vinden. Voor mij kwam het vieren van sinterklaasavond in Amerika voort uit een pre-Verdonk trots-op-Nederlandgevoel, een appreciatie van een traditie rijk aan rituelen, met haar eigen liedjesrepertoire, humor en inventiviteit. Dat de Nederlandse Sinterklaas superieur is aan de Amerikaanse Santa Claus was evident.

Dus vierden we het. Twintig jaar lang, beginnend in 1984, met onze half-Nederlandse kinderen die de taal niet spraken maar wel de liedjes kenden, met pepernoten en marsepein, broodjes, erwtensoep en bisschopswijn. En een echte Sinterklaas. Want om de goedheiligman draait het feest en dus was zijn fysieke aanwezigheid essentieel. Waar haal je een Sint vandaan in Amerika? Een vriendin vond hem: een...